Acts 9:26-28
Saulus in Jeruzalem
Als Saulus in Jeruzalem is aangekomen, zoekt hij niet zijn oude vrienden, de farizeeën en overpriesters, op, maar wil hij zich bij zijn nieuwe vrienden, de discipelen, voegen. Die zijn echter zeer argwanend en hij krijgt niet gemakkelijk aansluiting bij hen. Ze kennen hem als vervolger en zijn bang dat hij met een truc probeert zich onder hen te begeven om hen vervolgens allemaal in de boeien te slaan. Ze geloven eenvoudig niet dat hij een discipel is geworden. Het lijkt erop dat zij niets hebben gehoord van zijn bekering. En als ze er al iets van hebben gehoord, dan hebben ze toch hun bedenkingen daarbij. Saulus neemt hun deze houding niet kwalijk. De Heer brengt uitkomst door een van Zijn dienaren, Barnabas, over wie we al eerder hebben gehoord (Hd 4:36-37). Hij is een ware zoon van de vertroosting die mensen bij elkaar brengt. Hij is steeds aanwezig bij problemen en brengt daar een oplossing. Hij heeft oog voor het werk van God en het werk van de vijand. Barnabas neemt Saulus mee en brengt hem bij de apostelen. Hij doet verslag van de bekering van Saulus door zijn ontmoeting met de Heer en dat de Heer tot hem heeft gesproken. Ook de bewijzen van zijn bekering worden door Barnabas vermeld als hij verhaalt hoe Saulus in Damascus vrijmoedig heeft gesproken in de Naam van Jezus. Dan wordt Saulus in hun midden opgenomen. Er wordt ons niet verteld waar Barnabas zijn informatie vandaan heeft, maar hij is een betrouwbaar en ‘goed man’, daarom wordt zijn getuigenis geloofd. We leren hieruit dat geen gelovige op grond van zijn eigen getuigenis kan worden toegelaten, maar op grond van het afdoende getuigenis van anderen die kunnen getuigen van een ontmoeting met de Heer en de bewijzen daarvan kunnen geven. Dat kan mondeling, zoals hier, maar ook schriftelijk (Hd 18:27; 2Ko 3:1). Later zal Paulus zelfs een hele brief schrijven, de brief aan Filémon, waarin hij anderen aanmoedigt om een pasbekeerde, voor wie ook geen warme gevoelens bestonden, aan te nemen (Fm 1:10-17). De opname van Saulus in de gemeente in Jeruzalem houdt heel wat meer in dan alleen met hen het avondmaal te kunnen vieren. Hij gaat “met hen in en uit”. Dat wijst erop dat hij niet alleen de samenkomsten van de christenen bezocht, maar deelnam aan het hele gemeenteleven. Hoe wezenlijk is het om onze gemeenschap als christenen niet te beperken tot enkele samenkomsten, maar die voortdurend te beleven. Saulus maakt zich volledig met hen een, terwijl hij toch zijn eigen specifieke opdracht vervult. Eenheid is geen uniformiteit. Het getuigenis van Barnabas over de vrijmoedigheid waarmee Saulus in Damascus heeft gesproken, wordt bevestigd door het optreden van Saulus in Jeruzalem. Ondanks de moordlust die dat bij de Joden in Damascus heeft opgeroepen, waardoor hij die stad heeft moeten ontvluchten, spreekt Saulus ook in Jeruzalem vrijmoedig in de Naam van de Heer. Door zijn eerdere ervaring weet hij dat in Jeruzalem zijn boodschap op nog grotere weerstand zal stuiten. Dat gebeurt dan ook. Hij richt zich met name op de Griekssprekende Joden. Hij spreekt met hen en redetwist met hen. Op alle manieren wil hij proberen hen te overtuigen van de Naam van de Heer. Maar de waarheid maakt de haat van het hart openbaar. Zij proberen hem te doden. Voordat ze hun plan kunnen uitvoeren, maakt de Heer hem hun plan duidelijk en zegt tegen hem dat hij Jeruzalem moet verlaten (Hd 22:17-21). Evenals in Damascus zijn er ook in Jeruzalem gelovigen die hem helpen te vluchten. Weer worden gewone middelen gebruikt om aan een aanslag te ontsnappen. Dat zij hem juist in Jeruzalem willen ombrengen, moet een grote teleurstelling voor hem zijn geweest. De Heer is echter bezig Zijn plan met hem uit te voeren en daarbij maakt Hij gebruik van de vijanden van het evangelie. Terwijl Jeruzalem zich van de aanwezigheid van de prediker van Christus wil ontdoen, zoals ze zich ook hebben ontdaan van Christus Zelf, gebruikt God dit om hem naar de volken te zenden. Jeruzalem verliest hiermee haar status als centrum van wereldevangelisatie. Dit centrum wordt verplaatst naar Antiochië, zoals we later zullen zien (Hd 13:1-3). Begeleid door de “broeders” – een prachtig woord van gemeenschap – komt hij in Caesaréa, vanwaar zij hem naar Tarsus zenden. God gebruikt de broeders om hem naar een volgend station in zijn dienst voor zijn Heer te brengen. Zo laat Saulus zich leiden door de Heer en door de broeders.
Copyright information for
DutKingComments