Deuteronomy 4:5-8
Inleiding
In Deuteronomium 2-3 maakt God Zijn volk duidelijk wat wel het land is en wat het niet is. Ze moeten Gods wegen en voorzienigheid met bepaalde landen respecteren. Andere landen hebben ze in bezit moeten nemen en beginnen te erven. Maar ook de landen die ze zijn begonnen te erven, zijn nog niet het eigenlijke land. In Deuteronomium 4 worden de conclusies getrokken uit de lessen van het verleden. Nu moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden tussen God en het volk. Daarom begint Mozes dit hoofdstuk in Dt 4:1 met ”nu dan“. Het aardse volk, Israël, is een afspiegeling van het hemelse volk, de gemeente. De gelovige van de gemeente vindt in de geschiedenis van Israël veel lessen over het leven op aarde en de zegeningen in de hemel. Het gaat om de zegeningen van het land als beeld voor de christen om gelukkig te leven in gemeenschap met God, waarbij centraal staat waar Gods hart naar uit gaat. Alles wat het land ons te bieden heeft, is samen te vatten in alles wat voor Gods hart werkelijk en eeuwig belangrijk is. De afspraken die gemaakt worden, zijn de grondregels om te genieten van wat het land voor ons heeft. Die grondregels komen in Deuteronomium 4-11 aan de orde. Ze zijn samen te vatten in ‘wet’ en ‘verbond’. De wet is: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf: “Meester, wat is [het] grote gebod in de wet? Hij nu zei tot hem: ‘U zult [de] Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand’. Dit is het grote en eerste gebod. [Het] tweede nu, daaraan gelijk: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’” (Mt 22:36-39). Nu zijn wij, gelovigen die tot de gemeente behoren, “niet onder [de] wet, maar onder [de] genade” (Rm 6:14). Dat wil echter niet zeggen dat ons leven niet gebaseerd is op gehoorzaamheid. De kennis van de waarheid dat we niet onder de wet, maar onder de genade zijn, heeft geen enkele betekenis als we niet hebben geleerd wat het betekent om de geboden van de Heer Jezus te hebben en te bewaren. Onder ‘de geboden van de Heer Jezus’ mogen we niet verstaan wat God gegeven heeft in de wet. Ze gaan veel verder. Nergens in de wet wordt bijvoorbeeld van een mens gevraagd zijn leven af te leggen. Dit gebod heeft de Heer Jezus wel van de Vader ontvangen: “Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem. … Dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen” (Jh 10:17; 18b). Hetzelfde geldt voor de gelovige die de Heer Jezus als zijn leven heeft ontvangen: “Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd; ook wij behoren het leven voor de broeders af te leggen” (1Jh 3:16). De geboden van de Heer Jezus zijn van een ander karakter. Het is het verlangen van het nieuwe leven van de gelovige om alles te doen wat Hij zegt, of Hij dat nu uitdrukkelijk beveelt of dat Hij Zijn wens bekendmaakt. Wie Hem liefheeft, bewaart Zijn geboden en Zijn woord (Jh 14:21; 23). Dan komen de Vader en de Zoon en maken woning bij zo iemand. Dat wil, met eerbied gezegd, zeggen dat Zij Zich daar thuis voelen. Dat is gemeenschap. Het verbond, zowel het oude als het nieuwe, is niet met de gemeente gesloten, maar met Israël (Hb 8:8; 13). Het nieuwe verbond is gegrond op het bloed van de Heer Jezus. Waarmee de gemeente wel te maken heeft, is met het bloed van het nieuwe verbond. Daarom staat de instelling van het avondmaal ook in de eerste brief aan de Korinthiërs (1Ko 11:23-26) en niet alleen in de evangeliën. De apostelen zijn “dienaars van het nieuwe verbond” (2Ko 3:6). Zij spreken niet alleen over de gemeente, maar wijzen ook op de toekomst van Israël. Dat de term ‘verbond’ ook in verbinding met de gemeente wordt gebruikt, laat tevens zien dat de betrekkingen die God met ons aanknoopt ook aan voorwaarden onderworpen zijn.Luisteren en doen
Met de woorden “nu dan, Israël” waarmee Mozes begint, sluit hij aan op de herinnering aan de weg die God met Zijn volk is gegaan. Hij gaat de geschiedenis nu gebruiken als een aansporing tot het gehoorzaam vervullen van hun plicht. Het woord “luister” houdt in het ter harte nemen en doen. Dit is de voorwaarde om vervolgens de zegen van het land te genieten. Het onderwijs dat Mozes gaat geven, heeft als doel het echte leven in het land te leven. Het leven in zijn volheid, zoals God bedoeld heeft voor Zijn volk, wordt pas echt genoten als er naar Zijn verordeningen en bepalingen wordt geluisterd. Met verordeningen wordt alles bedoeld wat God heeft gezegd met betrekking tot het dienen van Hem. De bepalingen zijn alle besluiten met betrekking tot burgerlijke zaken, alles wat de onderlinge omgang van de leden van Gods volk betreft. De twee uitdrukkingen omvatten de hele wet van God. Wat God zegt, is afdoende om ons leven te beschermen en het bezit en het genot van het land te garanderen. Mozes spreekt eerst van ”opdat u leeft”, en vervolgens “en u het land … binnengaat en in bezit neemt”. Dat geldt ook voor ons. Als het Woord van Christus rijkelijk in ons woont, beleven we het hoogste genot van het leven uit God en het leven met God en met elkaar. Dan zal heel ons leven tot eer van God zijn en zullen we Hem prijzen: “Laat het Woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen [en] inGods volk en de andere volken
Werkelijke wijsheid en verstand worden gevonden in een leven dat wordt geleefd naar de normen van God. God heeft die bekendgemaakt in Zijn Woord. Dat Woord heeft Hij Zijn volk gegeven. Het bezit van dat Woord maakt het grote verschil met de wereld om Gods volk heen. Niet hun welvaart of militaire macht, maar een leven naar de verordeningen en bepalingen van Gods Woord onderscheidt Gods volk van de wereld. Als ze gehoorzaam zijn, zullen ze de jaloersheid van alle volken opwekken.De brief aan de Kolossenzen begint met een gebed om wijsheid en geestelijk inzicht die nodig zijn om de zegeningen van het land te kunnen genieten: “Daarom houden ook wij, van de dag af dat wij ervan gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht” (Ko 1:9). Het ware leven is “met Christus verborgen in God” (Ko 3:3). Zich daarnaar uitstrekken, daarmee bezig zijn (Ko 3:1) is ware wijsheid en inzicht, want in Hem zijn “al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen” (Ko 2:3). Als we zo in Gods Woord lezen en steeds meer ontdekken van Christus, in Wie al onze zegeningen vervat zijn, zullen we wandelen “in wijsheid tegenover hen die buiten zijn” (Ko 4:5). Zo zegt Mozes dat tegen het volk. Hun luisteren naar de geboden van God zal een getuigenis zijn tegenover de volken om hen heen (vgl. 1Kn 10:4-5). Het ware recht wortelt in God. Als Zijn volk dat handhaaft, wordt Hij daardoor zichtbaar. Hij wordt geëerd. Deze eer komt ook op het volk. Zij die Gods Woord groot maken, zullen er zelf door groot gemaakt worden.Mozes houdt het volk voor hoe dicht de HEERE bij hen is. Hij is zo dichtbij, dat Hij hen hoort als zij roepen. Er is een werkelijke relatie. Beseft het volk het wel? Beseffen wij het wel? En God geeft antwoord. Zijn antwoord op welke vraag ook, hebben we in Zijn Woord. Daar wijst Mozes dan ook vervolgens op. Vol overtuiging spreekt hij over de ongeëvenaarde rechtvaardigheid van Gods wetten (Ps 147:19-20). Zijn wij, ben ik, daar volledig en diep van overtuigd? Als er geen overtuiging is van de waarheid van Gods Woord, lezen we er niet in. Als we er wel in lezen zonder die overtuiging, doen we dat zonder het besef dat de levende en liefdevolle God tot ons spreekt. “Zijn geboden zijn niet zwaar” (1Jh 5:3), dat wil zeggen voor het nieuwe leven. Het zijn de beste en rechtvaardigste geboden. De grondslag is de liefde. Hij is Zijn volk zo nabij en wij zijn zo dicht bij Hem gebracht.We moeten leren ”niet als onwijzen maar als wijzen” te wandelen (Ef 5:15). Dat leren we onder andere door ons met de brief aan de Efeziërs bezig te houden. Daardoor ontvangen we wijsheid en inzicht. Wijsheid is niet te vinden in geleerdheid en wetenschap, in een opleiding in de wereld, maar in de school van God. Ware wijsheid is niet te leren uit een boekje, maar doen we op in de oefenschool van God.
Copyright information for
DutKingComments