‏ Ezekiel 41:6-7

De zijvertrekken

Dan meet de Man de dikte van de muur van het huis (Ez 41:5). De muur is zes el dik. De dikte van de muur lijkt van belang te zijn vanwege de zijvertrekken die direct daarna worden genoemd. Deze zijvertrekken worden helemaal rondom het huis, dat wil zeggen langs de noord-, west- en zuidzijde, tegen de muur aangebouwd (vgl. 1Kn 6:5-6).

Deze zijvertrekken worden in drie etages gebouwd met dertig zijvertrekken per etage (Ez 41:6). In totaal gaat het om negentig zijvertrekken. Voor de bevestiging aan het huis zijn er in de muur nissen aangebracht. Die nissen dienen als draagvlakken, want de muur zelf mag geen draagvlakken hebben.

De eerste etage, de middelste rij zijvertrekken, is breder dan de zijvertrekken op begane grond en steekt daar overheen uit. De tweede etage, de bovenste rij zijvertrekken, is weer breder dan de eerste etage. De bovenste rij zijvertrekken steekt weer verder naar buiten toe uit over de middelste rij zijvertrekken heen (Ez 41:7). Via een trap gaat men van de onderste verdieping naar de middelste en via de middelste naar de bovenste. De trap verbindt de drie verdiepingen met zijvertrekken met elkaar. De tekst vermeldt dat de vertrekken “het huis naar boven toe breder” maken, wat betekent dat de vertrekken een wezenlijk onderdeel van het huis zijn en niet slechts een aanhangsel eraan zijn. Ze vormen mee het huis.

In geestelijk opzicht wil het zeggen dat we kunnen toenemen in geestelijk inzicht in de hemelse dingen. Dat gebeurt als we de dingen zoeken “die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand” en als we “de dingen die boven zijn” bedenken (Ko 3:1-2). Het ‘verruimt’ ons denken over de gemeente van God, zodat het meer in overeenstemming wordt met Zijn kijk erop. We ‘wentelen’ omhoog als we in Gods Woord lezen en ons daarin laten voorlichten door de Geest. De drie ‘verdiepingen’ in de geestelijke groei herkennen we in de drie groeistadia die de apostel Johannes in zijn eerste brief noemt. Als het goed is, groeit een gelovige op van baby (‘begane grond’) naar jongeling (‘middelste verdieping’) en van jongeling naar vader in Christus (‘bovenste verdieping’) (1Jh 2:12-18).

Ezechiël ziet (“Ik zag”) dat het huis op een verhoging staat, waardoor het hoger ligt dan de voorhof eromheen (Ez 41:8). Die verhoging wordt gevormd door de fundamenten van de zijvertrekken. Het onderstreept de nauwe samenhang tussen de kamers en het huis. De hoogte van de fundamenten is zes el.

Het gedeelte van de muur waartegen de zijvertrekken worden gebouwd, is vijf el breed (Ez 41:9). De galerij van dertig zijvertrekken loopt niet ononderbroken rond het huis, maar wordt ergens door een ruimte van twintig el onderbroken (Ez 41:10).

De zijvertrekken hebben twee ingangen, één in noordelijke en één in zuidelijke richting (Ez 41:11). Vóór die beide ingangen is een open ruimte van vijf el. De open ruimte loopt om het hele gebouw heen. Het is als een trottoir voor een rij woningen. Over dit voetgangerspad kunnen de priesters hun kamer bereiken. Het is tegelijk de verbinding tussen de kamers, waarmee de eenheid van en verbondenheid tussen de afzonderlijke kamers tot uiting komt. Ieder heeft een kamer, maar kan via het voetgangerspad een andere kamer bezoeken. Het wijst op de onderlinge gemeenschap van de priesters.

Copyright information for DutKingComments