Ezekiel 46:22
De kookgelegenheden van de tempel
De rondleiding wordt hervat. In Ezechiël 44:4 bevinden de Man en Ezechiël zich bij de binnenste noordelijke poort. De Man brengt Ezechiël nu door de ingang naast de poort naar de heilige kamers van de priesters (Ez 46:19; Ez 42:1; 7; 8; 10-13). De kamers grenzen aan de noordzijde van de buitenste voorhof, maar maken deel uit van de binnenste voorhof. De Man verklaart dat deze kamers de plaats zijn waar de priesters het schuldoffer en het zondoffer moeten koken en het graanoffer moeten bakken (Ez 46:20). De kookgelegenheid van de priester is de plaats waar de offers worden klaargemaakt om te worden gebracht. Het klaarmaken van de offers ziet op het voortdurend bezig zijn met Christus door het lezen van de Schrift, om daarin te zien Wie Hij is en wat Hij heeft gedaan. Lukas, de schrijver van het evangelie naar Lukas, is om zo te zeggen bezig in de keuken als hij nauwkeurig de dingen onderzoekt betreffende alle zaken aangaande de Heer Jezus waarover hij heeft gehoord van anderen (Lk 1:1-4). Eerder zijn we bij de kamers geweest, waarvan wordt gezegd dat de priesters daar de offers mogen eten (Ez 42:13; Ez 44:29). In verband met de keukens houdt dit voor de Schriftonderzoeker een belangrijke les in. Na het Schriftonderzoek dat ‘in de keuken’ plaatsvindt, volgt het ‘eten in de kamers’. Dit wijst erop dat we in gemeenschap met God in ons hart verwerken wat we in ons onderzoek van de Schrift aan waarheden hebben ontdekt, zowel over de Heer Jezus als over onszelf. Het brengt ons tot zelfonderzoek, en zo nodig tot zelfoordeel en belijdenis, en tot aanbidding van God.De priesterkeuken is een plaats die afgezonderd is van het volk. Er mag geen contact zijn met het volk dat zich in de buitenste voorhof bevindt. Het gevolg van de heiligende werking die van het offer uitgaat, is dat het volk schuldig wordt en dat er losgeld betaald moet worden of een zondoffer moet worden gebracht (vgl. Ez 44:19; Lv 6:11; 18; 27). Vervolgens brengt de Man Ezechiël uit de binnenste voorhof naar de buitenste voorhof en leidt hem langs de vier hoeken ervan (Ez 46:21). In de vier hoeken bevinden zich wat genoemd wordt “hoekvoorhoven”, allemaal van dezelfde afmeting (Ez 46:22). Rond elk van die voorhofjes is een ringmuurtje en in elk ervan is een kookgelegenheid (Ez 46:23). De Man verklaart ook hier de bedoeling ervan. Deze keukens zijn de kookgelegenheden waar de Levieten de offers koken die het volk brengt (Ez 46:24; vgl. 1Sm 2:12-17). Die offers zijn de dank- of vredeoffers. Het vlees van het dank- of vredeoffer mag door de offeraar gegeten worden, samen met de priester die het offer aan de HEERE aanbiedt en met de HEERE aan Wie het dank- of vredeoffer wordt aangeboden (Lv 3:1; 6; 12; Lv 7:19b; 30-34).
Copyright information for
DutKingComments