‏ Galatians 4:24-25

Kinderen van de slavin of van de vrije

Gl 4:24. Wat Paulus in de Gl 4:21-22 heeft gezegd, heeft “een zinnebeeldige betekenis”. Dat wil zeggen dat deze geschiedenis een diepere betekenis heeft dan je zo op het eerste gezicht zou denken. De Heilige Geest heeft, toen Hij Mozes inspireerde deze geschiedenis op te schrijven, dat juist gedaan omdat die deze diepe betekenis heeft (vgl. 1Ko 10:6; 11; Rm 15:4). Overigens doet het feit dat er in de oudtestamentische geschiedenissen vaak een diepere betekenis zit, niets af van de historische juistheid van de geschiedenis zelf.

Wat is nu die diepere betekenis in wat Paulus hier aanhaalt? De twee zonen van Abraham “zijn twee verbonden”, dat wil zeggen, stellen twee verbonden voor. Je kunt dat zien net als wat de Heer Jezus van het brood zegt bij de instelling van het avondmaal: “Dit is Mijn lichaam” (Mt 26:26). Dat betekent daar ook: ‘Dit stelt Mijn lichaam voor.’

Gl 4:25. Het ene verbond, het eerste, is het verbond dat gesloten is bij de Sinaï. Daaraan doet Hagar denken. Hagar is de slavin van Abraham. Uit haar wordt Ismaël geboren. Omdat zij een slavin is, is Ismaël automatisch ook slaaf. Kinderen krijgen de positie van de moeder. Bij de Sinaï is de wet gegeven. Daardoor is het volk Israël in slavernij gekomen. Wie zich onder de wet plaatst, plaatst zich in de positie van slaaf. Het “tegenwoordige [of aardse] Jeruzalem” is het centrum van de wet en daardoor “met haar kinderen”, dat zijn haar inwoners, “in slavernij”.

Als de Galaten, of nu zoveel christenen, zich met de wet inlaten, wil dat zeggen dat zij Hagar als moeder accepteren, dat zij zich willen houden aan het verbond van de Sinaï en dat zij zich tot inwoners van het aardse Jeruzalem verklaren. Van de berg Sinaï wordt bovendien als kenmerk nog gezegd dat hij “in Arabië” ligt. Dat stelt nog eens nadrukkelijk vast dat wie zich daarmee verbindt, zich verbindt met een plaats die buiten het land van de zegen, Kanaän, ligt. Wie zich met de wet verbindt, is van elke zegen in Christus beroofd (Gl 5:4).

Gl 4:26. Na deze positiebepaling voor ieder die de wet weer een plaats wil geven in het leven van de christen, gaat Paulus over naar de echte “moeder” van de christen, het vrije, hemelse Jeruzalem. Het is de plaats vanwaar God in genade Zijn beloften heeft gegeven en waar de christen zich thuis weet. Dat is zijn ‘moederstad’. Daar krijgt hij zijn opvoeding en wordt zijn christelijk karakter gevormd. Het sluit aan op wat in de brief aan de Filippenzen staat: “Ons burgerschap is in [de] hemelen” (Fp 3:20). De grote vraag, ook vandaag in de christenheid, is: Door welke moeder word je opgevoed, wat is je moederstad?

Gl 4:27. Paulus haalt Jesaja 54 aan om te laten zien wat het betekent te horen bij ‘het Jeruzalem dat boven is’ (Js 54:1). Dit vers is oorspronkelijk bedoeld als troost voor Israël na een tijd van vreemde overheersing. Het bezingt de vreugde aan het begin van het vrederijk, als God Zijn volk, dat wil zeggen het overblijfsel dat zich met berouw over zijn zonden tot God heeft bekeerd, weer in Zijn gunst heeft aangenomen. Dan zijn ze vrij om van alles te genieten wat God voor hen heeft bedacht.

De betekenis van deze gebeurtenis en de tijd waarin die zal plaatsvinden, past Paulus toe op deze tijd en wat er nu met de christen is gebeurd. Waar geen enkele zegen van eigen inspanning te verwachten is en slechts onvruchtbaarheid gevonden wordt, daar heeft God in genade een wonder verricht en mensen tot bekering gebracht. Net als Izaäk zijn de Galaten en zijn alle christenen op bovennatuurlijke wijze geboren. Voor hen geldt dat zij “niet uit bloed, niet uit [de] wil van [het] vlees, niet uit [de] wil van een man, maar uit God geboren” zijn (Jh 1:13).

Het wonderlijke van dit aangehaalde vers uit Jesaja 54 is ook nog dat alle christenen worden toegerekend aan het Jeruzalem dat straks het centrum van het vrederijk zal zijn. Jeruzalem is nu niet met God verbonden. Zij is een vanwege haar ontrouw weggestuurde vrouw. Zoals eerder is gezegd, zal er aan deze situatie een einde komen. Jeruzalem zal dan terugkijken op een tijd dat er uit haar geen vrucht voor God voortkwam. Maar dan zal zij zien dat er in die vruchteloze tijd toch door God Zelf een talrijk nageslacht is verwekt dat Hij haar toerekent.

Genade heeft in die tijd van Jeruzalem gemaakt wat God altijd voor ogen heeft gestaan: een stad waardoor Hij in vrijheid zegen naar alle mensen kan laten uitgaan. Het is diezelfde genade waardoor Hij in deze tijd velen verlost heeft van het juk van de zonde en in de vrijheid heeft gesteld.

Gl 4:28. Paulus gaat ervan uit dat de Galaten alleen in uiterlijk opzicht de verkeerde kant opgaan en dat ze de verkeerde leringen nog niet innerlijk hebben aangenomen. Hij spreekt hen aan in de overtuiging dat ze in hun hart echte kinderen van God zijn.

Gl 4:29. Daarbij hoort een leven uit genade alleen. Daarnaar ook consequent leven, betekent vervolging van de kant van mensen die God willen dienen in eigen kracht. Vervolging is onvermijdelijk omdat leven uit geloof één grote aanklacht is tegen elke vorm van godsdienst die het eigen presteren op de voorgrond stelt.

Gl 4:30. De zegen van God is nooit te verkrijgen door een soort samenwerking van wet met genade. Alles wat met de wet te maken heeft, moet verdwijnen uit het leven en het denken van de christen. Aan deze oproep is helaas in grote delen van de christenheid geen gehoor gegeven. Velen bevinden zich in handen van de ‘verkeerde moeder’, waardoor zij voortdurend in twijfel zijn over hun verhouding tot God. Hoe zichtbaar is de invloed van het Judaïsme in de christenheid: overal zie je gewijde gebouwen en er wordt ook een geestelijke klasse in stand gehouden.

Gl 4:31. Het past allemaal bij “kinderen van een slavin”, maar niet bij kinderen “van de vrije”. En dat laatste zijn wij!

Lees nog eens Galaten 4:24-31.

Verwerking: Door welke ‘moeder’ word jij opgevoed?

Copyright information for DutKingComments