‏ Genesis 18:6-8

Inleiding

Abraham wordt in Jakobus 2 “een vriend van God” genoemd (Jk 2:23). Twee keer staat van hem geschreven dat hij God liefhad (2Kr 20:7; Js 41:8). Daar kan het ook vertaald worden als ‘een vriend van God’. Een vriend is iemand aan wie je geheimen en overwegingen toevertrouwt die je niet aan iedereen bekendmaakt (Jh 15:15). In dit hoofdstuk deelt de HEERE aan Abraham mee wat Zijn voornemens zijn met betrekking tot hem (Gn 18:9-15) en met betrekking tot de wereld (Gn 18:20-21).

De HEERE verschijnt aan Abraham

De plaats waar Abraham zich bevindt als de HEERE aan hem verschijnt, is “bij de eiken van Mamre”, terwijl hij zit “in de ingang van de tent”. Het woord voor ‘eik’ is afgeleid van een woord dat ‘sterk’ of ‘hard’ betekent. De eik staat bekend om zijn lange levensduur en ook om de schaduw die hij geeft tegen de hitte van de zon. “Mamre” betekent ‘vettigheid’ of ’levenskracht’. Abraham verblijft op een plaats die van levenskracht spreekt waaraan een lange levensduur is verbonden.

Zijn plaats in de ingang van de tent maakt dat hij direct waarneemt dat hij bezoek krijgt. Zo heeft hij controle over wat er op hem afkomt en kan hij zien of hij gastvrij moet zijn of het bezoek als gevaarlijk moet beschouwen en niet moet toelaten. Deze plaats in de ingang van de tent geeft de plaats aan die elke vader in zijn gezin moet innemen. Elke vader is verantwoordelijk voor wat hij wel en wat hij niet in zijn huis toelaat. Het heetst van de dag is het moment dat men zich het liefst zo ver mogelijk verstopt, maar Abraham is op zijn post.

De HEERE verschijnt aan Abraham, samen met twee engelen. Abraham kent de HEERE en herkent Hem dan ook. In plaats van te schrikken haast hij zich om Hem gastvrij te ontvangen. Hij wenst dat de HEERE Zich verkwikt, waarvan het wassen van de voeten spreekt, en biedt Hem een maaltijd aan, wat een teken is van gemeenschap en rust. Hij onderkent en waardeert het enorme voorrecht van dit bezoek.

We zien hoe Abraham met vertrouwelijke vrijheid en tegelijk met grote eerbied op dit bezoek uit de hemel reageert. Hij buigt zich ter aarde en vraagt de HEERE – Abraham spreekt alleen Hem aan – niet aan hem voorbij te gaan (vgl. Lk 24:28-29). Hij neemt tegenover Hem de plaats van een knecht in. De HEERE en de engelen nemen de uitnodiging aan.

Zo wil de Heer Jezus graag in elk gezin uitgenodigd worden. Alleen zij die als Abraham leven in afzondering van de wereld en in gehoorzaamheid aan Gods Woord, zullen dit voorrecht genieten (Jh 14:23).

Behalve een voorbeeld van intieme gemeenschap met God is Abraham ook een voorbeeld van gastvrijheid. Ook wij worden opgeroepen gastvrij te zijn en dat zonder mopperen (1Pt 4:9; Rm 12:13; Hb 13:2).

Copyright information for DutKingComments