Genesis 26:6-11

De HEERE verschijnt aan Izak

Izak heeft het land nooit verlaten zoals Abraham, hij is nooit naar Egypte gegaan. Hij is er wel vlakbij geweest, in Gerar, dat is het deel van het land waar de Filistijnen het te zeggen hebben. Hij gaat naar Gerar omdat er honger is in het land. Honger is vaak een beproeving van God om te zien hoe we reageren (vgl. Gn 12:10; Ru 1:1), om te zien waar ons hart is. Zegeningen bergen het gevaar in zich dat we de bron ervan, dat is God, vergeten.

Izak begeeft zich in de invloedsfeer van de Filistijnen, die een beeld zijn van de naamchristenen. Hij herhaalt daarmee de fout van zijn vader Abraham (Gn 20:1). Als zijn vertrouwen op de HEERE zou zijn geweest, zou hij niet daarheen zijn gegaan. Izak verblijft in het grensgebied. Daar verschijnt de HEERE aan hem en vertelt hem wat Hij hem zal geven. Hij hoeft niet naar de Filistijnen te gaan. De HEERE herinnert hem aan de zegen die Hij in het land heeft dat Hij aan Abraham gezworen heeft hem te zullen geven.

Ook bevestigt Hij de belofte, en nu aan Izak persoonlijk, dat zijn nageslacht zal zijn als de sterren aan de hemel. De belofte is gegrond op de gehoorzaamheid van Abraham aan Gods bevelen, bovenal dat hij zijn zoon heeft geofferd, een beeld van het offer van Christus. Ondanks alles wat de HEERE zegt, blijft hij in Gerar wonen.

Leugen van Izak

Dat Izak zich niet in de juiste positie bevindt, blijkt wel uit zijn loochening van zijn verhouding tot Rebekka. Dat is ook het gevolg bij Abraham als hij niet daar is waar God hem heen heeft gestuurd. Het beeld van Abraham die zijn verhouding tot Sara loochent is het beeld van iemand die het leven uit genade prijsgeeft. De loochening van Izak van zijn verhouding met Rebekka geeft het beeld van iemand die de beginselen van de gemeente prijsgeeft.

Izak die zich aanpast aan het leven van Gerar, de Filistijnen, is het beeld van iemand die zich aan het leven van de naamchristenen aanpast. Het leven op aarde neemt een grote plaats in, terwijl het hemelse leven van de gemeente niet wordt geleefd.

Toch wordt hij ‘betrapt’ op zijn ware verhouding tot Rebekka. In zijn hart heeft hij die verbinding niet prijsgegeven. Een ‘geheime’ belijdenis is niet passend voor een christen, net zomin als voor Izak. Innerlijke verlangens en uiterlijk gedrag horen met elkaar overeen te stemmen. Wat de mond belijdt, behoort weer te geven wat er in het hart aanwezig is. Izak wordt erom berispt, wat een smaad voor hem betekent.

Copyright information for DutKingComments