Genesis 39:7-20

De verzoeking weerstaan

De satan stelt alles in het werk om deze duidelijke vertegenwoordiger van de HEERE ten val te brengen. Hij beschikt in de vrouw van Potifar over een geschikt en willig instrument. Zij laat haar oog op Jozef vallen. Weer begint de zonde met het zien (Gn 38:2; 15-16). Zij wil de knappe Jozef wel verleiden tot hoererij. Maar Jozef weigert op haar aanbiedingen in te gaan. De kracht daarvoor heeft hij door zijn constante omgang met God.

Door zijn omgang met God is hij zich bewust van het grote vertrouwen dat zijn heer in hem heeft en dat wil hij niet beschamen. Hij kent zijn positie dat er niemand groter in het huis is dan hij. Een dergelijke positie is voor veel mensen een aanleiding zichzelf te zoeken, maar voor Jozef niet. Hij kent de verantwoordelijkheid die bij zijn positie hoort en handelt daarnaar. Dan ben je werkelijk groot.

Ook staat hem door zijn omgang met God de door Hem beloofde zegen voor de aandacht. Die zegen – in zijn dromen door God aan hem beloofd – levert hij niet in voor een tijdelijk genot van de zonde met een o zo bittere nasmaak.

Zijn afweer ligt in het besef hoe afschuwelijk de zonde, en vooral deze zonde van hoererij (1Ko 6:18), is voor God: “Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?” (Gn 39:9). God, Die hem zo helpt en zo zegent, zal hij tegen Hém zondigen? Als de bewijzen van de voortdurende goedheid van God, waarvan het grootste bewijs wel is de gave van Zijn Zoon, ons meer voor ogen staan, zullen wij ook meer kracht hebben om de verzoeking, van welke aard ook, te weerstaan.

En denk niet dat de vrouw het slechts één keer probeert. Er staat dat zij “Jozef dag in dag uit aansprak”. Steeds weer zei Jozef: ’Nee.’ Daar moet je geestelijke kracht voor hebben. Jozef is een gewone jongeman, met gewone, natuurlijke gevoelens, ook in seksueel opzicht. Daarbij is hij ook nog slaaf, iemand die alleen maar heeft te gehoorzamen. Maar hier gaat het om de verleiding tot zonde. Wat een meerdere ook van ons vraagt, zullen we moeten doen, behalve als het om zonde gaat, het verrichten van handelingen die tegen Gods Woord ingaan. In zulke gevallen geldt: “Men moet God meer gehoorzamen dan mensen” (Hd 5:29).

Dan komt er een moment waarop de vrouw haar kans grijpt. Er is niemand in huis, behalve Jozef en zij. Jozef zoekt het gevaar niet op; hij is in huis om zijn werk te doen (Gn 39:11). Als de vrouw hem wil dwingen met haar naar bed te gaan, brengt Jozef de oproep van Paulus in 1 Korinthiërs 6 in praktijk: “Ontvlucht de hoererij!” (1Ko 6:18a). Hij laat zijn kleed in haar hand achter en vlucht naar buiten. Je kunt beter je kleed verliezen dan een goed geweten.

Het voorbeeld van Jozef kan door alle jonge mensen ter harte worden genomen, vooral door hen die bijvoorbeeld vanwege hun studie niet meer thuis kunnen blijven wonen. Dan komt het erop aan welke keuzes er worden gemaakt. Het moet beginnen met een innerlijke overtuiging: ‘Al zondigt de hele wereld, ik in elk geval niet.’ Zo zegt Jozef het als het ware.

De daadwerkelijke kracht om ‘nee’ te zeggen tegen de zonde ligt in de omgang met de Heer Jezus en gehoorzaamheid aan Gods Woord. Als dat wordt gevonden, zal de verzoeking niet worden gezocht, en als ze komt, zal ze op de juiste manier worden afgeweerd. “Waarmee houdt een jongeling zijn pad zuiver? Als hij [dat] bewaart overeenkomstig Uw woord” (Ps 119:9).

De valse beschuldiging

De vrouw is niet te vertrouwen in haar huwelijk. Ze ziet er ook geen been in om de zaken volkomen om te draaien. Ze is afgegaan, maar ze zal haar gram halen. Jozef zal boeten voor zijn weigering om aan haar begeerten te voldoen. Zondige liefde verandert altijd in haat.

De vrouw bewaart het kleed van Jozef bij zich. Het moet dienen als bewijs voor de juistheid van haar verhaal. Het is de tweede keer dat een kleed van Jozef wordt gebruikt als ‘bewijsmateriaal’ voor het verdraaien van feiten om daardoor een misdaad te bedekken (Gn 37:31-33).

Mensen die op dezelfde wijze als deze vrouw ‘liefde’ willen bedrijven, zijn in werkelijkheid de meest meedogenloze mensen die er rondlopen. Johannes de doper is ook in de gevangenis geworpen en ten slotte onthoofd omdat een vrouw, Herodias, hem en zijn prediking niet kan uitstaan. Deze Herodias leeft ook in een verhouding die te veroordelen is en dat heeft Johannes dan ook gedaan (Mk 6:17-18; 24; 27).

In de gevangenis geworpen

Potifar lijkt in zijn reactie op de onverschillige Pilatus. De man gelooft zijn vrouw. Wat kan hij anders doen? Als hij Jozefs verhaal gelooft, gaat dat ten koste van zijn aanzien. Opnieuw is Jozef het voorwerp van verschrikkelijke ongerechtigheid, waartegen hij zich niet kan verweren. Zonder pardon wordt hij in de gevangenis gegooid.

Hij ondergaat wat ook de Heer Jezus heeft ondergaan. “Zij nu sloegen de handen aan Hem en grepen Hem” (Mk 14:46); ze “zochten een vals getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem konden doden” (Mt 26:59). Pilatus getuigt van Hem: “Ik vind geen schuld in deze Mens!” (Lk 23:4), maar toch levert hij “Hem aan hen over om gekruisigd te worden (Jh 19:16).

Copyright information for DutKingComments