‏ Isaiah 32:6-7

De dwaas en de edelmoedige

In die tijd zal gerechtigheid heersen en zal er ook een einde zijn gekomen aan een omkering van de waarden en aan de volkomen verkeerde beoordeling van de verhoudingen in Gods volk. Het volk als geheel heeft de dwaze antichrist edel genoemd, en deze “bedrieger” is bij hen in aanzien geweest vanwege zijn bedrieglijke vrijgevigheid (Js 32:5; Jh 5:43). De Js 32:6-7 geven een nadere beschrijving van wat er allemaal in het verdorven hart van de dwaas en de bedrieger beraamd wordt. Daartegenover staat wat de “edelmoedige” bedenkt, wat zijn leven uitstraalt en wat consequent bij hem aanwezig is (Js 32:8).

In het vrederijk zal alles bij zijn ware naam worden genoemd, net als bij de schepping, waar Adam aan elk wezen de passende naam geeft (Gn 2:19-20). Er zal geen omkering van zaken meer plaatsvinden. Niemand kan zich anders voordoen dan hij in werkelijkheid is. Dé “edelmoedige” kan niemand anders zijn dan de Heer Jezus. Maar ook iedere gelovige, ieder die Hem als zijn leven heeft en leeft in gemeenschap met Hem, mag zo’n ‘edelmoedige’ zijn. Van de gelovige wordt ook gevraagd “edelmoedige [plannen]” te beramen (Fp 4:8) – en niet het “kwaad tegen elkaar” (Zc 7:10; Zc 8:17) – en te staan voor “edelmoedige daden”.

Copyright information for DutKingComments