Isaiah 33:12
De HEERE staat op
Het gebed van Hizkia en het gebed van het gelovig overblijfsel in de toekomst worden beantwoord. Het verraad van de koning van Assyrië is in de komende verzen aanleiding voor de HEERE om in te grijpen, ook in de toekomst. Het tijdstip is gekomen dat de HEERE zal “opstaan” en “verhoogd” en “verheven” zal worden (Js 33:10; vgl. Js 52:13). Dit zijn drie omschrijvingen van Zijn overgaan tot handelen. Hij treedt sprekend op en verzekert op drievoudige wijze dat Hij “nu” – drie keer in dit vers! – zal ingrijpen. Het Hebreeuwse woord voor nu, attah, klinkt heel krachtig, bijna explosief. Klank en betekenis horen hier op indrukwekkende wijze bij elkaar. Hij zal opstaan van Zijn troon om Zijn vijanden te oordelen. Hij, dat is de Heer Jezus, zal Zich in Zijn volle grootte, in al Zijn majesteit, vertonen. Dan zal de nietigheid blijken van alles wat Assyrië zich heeft voorgenomen. Wat zij bij zich dragen, hun plannen, blijken niet meer dan “stro” en “stoppels” te zijn, voedsel voor het vuur van Gods oordeel (Js 33:11). Hun eigen adem wordt door de HEERE als vuur gebruikt om het stro en de stoppels in brand te steken. Niet slechts hun plannen zullen op niets uitlopen, ook zijzelf zullen geoordeeld worden en wel als gevolg van wat ze zich hadden voorgenomen. Zij zullen vallen in de kuil die ze zelf voor anderen hebben gegraven (Sp 26:27). Het oordeel over de Assyriërs staat symbool voor het oordeel over alle volken (Js 33:12). De volken “die ver weg” zijn, die niet daadwerkelijk met Assyrië vergaderd zijn, zijn de heidenvolken die na de wereldwijde oordelen op de dag van Gods toorn nog zijn overgebleven (Js 33:13). Tegen hen wordt gezegd te horen wat Hij heeft gedaan. Zij “die dichtbij” zijn, Juda, worden opgeroepen de macht van de HEERE te erkennen.
Copyright information for
DutKingComments