‏ Isaiah 38:2-3

Inleiding

De persoonlijke geschiedenis van Hizkia in dit hoofdstuk is een aanvulling op de voorafschaduwing van het herstel van Israël in de vorige twee hoofdstukken. In die twee hoofdstukken gaat het over het uiterlijke herstel, terwijl het in dit hoofdstuk over het innerlijke, geestelijke herstel gaat.

Ziekte en gebed van Hizkia

In de dagen van de inval van de koning van Assyrië in Juda en zijn belegering van Jeruzalem, wordt Hizkia ernstig ziek (Js 38:1). Jesaja moet hem zelfs melden dat hij zal sterven en dat hij met het oog op zijn dood bepaalde zaken moet regelen voor zijn huis. Hij moet zijn testament maken. Daarop wendt Hizkia zijn gezicht af van alles wat hem zou kunnen afleiden – ook mag niemand zijn gezicht zien – en geeft zich over aan gebed (Js 38:2).

Onder hevig gehuil, wat zijn grote smart laat zien, spreekt hij er tot de HEERE over hoe zijn hart en zijn daden toch volledig op Hem gericht zijn geweest (Js 38:3). Hij wil zo graag blijven leven. Dat mannen niet huilen, is een dwaze gedachte. Intens verdriet moet niet onderdrukt worden, maar mag worden geuit tegenover de Heer (Kl 2:19).

Voor de Israëliet is de wens om te blijven leven volkomen gerechtvaardigd. Bij trouw is hem immers een lang leven beloofd. Hizkia is trouw geweest. Te moeten sterven heeft iets in zich van de toorn van God. Zo oud is hij ook nog niet, hij is hier rond de veertig jaar. Daarbij komt dat de toestand van het land slecht is en dat hij geen troonopvolger heeft. Hoewel zijn gebed geen duidelijke vraag om verlenging van zijn leven bevat, weet de HEERE wat het hart van Hizkia bezighoudt.

Profetisch gaat het om het werk dat God gaat doen in het hart van het gelovig overblijfsel in de toekomst. Ook zij zullen worden gered van de dood die dreigt door het gevaar van buitenaf, de Assyriër, en het gevaar van binnenuit, het beest en de antichrist. De HEERE laat dit toe om het gelovig overblijfsel te leren bidden met belijdenis van hun zonden – zoals de broers van Jozef in de gevangenis en zoals ook de tien dagen voorafgaand aan de grote Verzoendag gekenmerkt worden door belijdenis van zonden. Deze belijdenis is noodzakelijk vanwege de twee grote zonden van Israël: de verwerping van de Messias en de afgoderij ofwel het aannemen van de antichrist.

Copyright information for DutKingComments