‏ Jeremiah 34:19

De vergelding van het verraad

Er volgt een nieuwe uitspraak van de HEERE (Jr 34:17). Hij zal hen vanwege hun ongehoorzaamheid aan de wet van de vrijlating als het ware vogelvrij verklaren voor het zwaard, de pest en de honger. Hij geeft deze dodelijke middelen de vrije hand. Die zullen een grondig werk doen, zodat ze tot een schrikbeeld voor alle koninkrijken van de aarde zullen worden.

De HEERE kent al de mannen die Zijn verbond hebben overtreden (Jr 34:18). Het zijn de mannen die een verbond hebben gesloten voor Zijn aangezicht en dat symbolisch hebben bekrachtigd door een kalf in tweeën te snijden en tussen de stukken door te gaan. Ze hebben het verbond niet in een opwelling gesloten, maar bewust en verplichtend. Wie het verbond overtreedt, zal het lot ondergaan van het kalf dat gedood is bij de verbondssluiting. Bij het verbond dat God met Abraham heeft gesloten, is alleen God tussen de stukken doorgegaan, Abraham niet (Gn 15:7-21). Dat verbond berust dan ook alleen op Gods toezeggingen, zonder enige verantwoordelijkheid van de kant van de mens.

Het betreft niet een klein en select gezelschap, maar het zijn mensen uit alle lagen van de bevolking, van hoog tot laag, die zo hebben gehandeld (Jr 34:19). Al deze overtreders zal de HEERE geven in de hand van hun vijanden, ook van vijanden die hen naar het leven staan (Jr 34:20). De lichamen van hen die gedood worden, zullen voor de vogels in de lucht en de dieren op de aarde tot voedsel zijn. Die zullen niet worden weggejaagd, in tegenstelling tot wat Abraham heeft gedaan (Gn 15:11).

Tot Zedekia, de meest verantwoordelijke, komt nog een speciaal woord van de HEERE. Hij zal ook onder Gods oordeel vallen (Jr 34:21). Zedekia heeft eerst het bevel gegeven, maar is niet opgetreden tegen allen die er weer op zijn teruggekomen. Hij krijgt te horen dat hij zal vallen in de hand van de vijand, de koning van Babel. Het lijkt er weliswaar niet op dat de koning van Babel de stad zal innemen, want hij trekt nu net van Jeruzalem weg vanwege een aanval van de koning van Egypte (Jr 37:5). Daardoor denken de inwoners van de stad dat het kwaad is geweken. Mogelijk daarom ook zijn ze teruggekomen op hun verbond tot vrijlating van de slaven.

De vijand is echter slechts tijdelijk weggetrokken (Jr 34:22). De HEERE spreekt dat Hij bevel zal geven en dat de vijand dan terug zal komen om tegen de stad te strijden. Dan wordt de stad ingenomen en met vuur verbrand. Ook de andere steden van Juda zullen verwoest worden, zodat zij tot een woestenij zullen zijn, zonder inwoners. De HEERE zegt dat Hij het zal doen, daarom zal het gebeuren.

Copyright information for DutKingComments