‏ John 19:38-42

De begrafenis

Na het getuigenis van Johannes en de Schrift is het prachtig om te zien dat er iemand is die de Heer openlijk gaat belijden, terwijl hij dat eerst niet deed. Pilatus krijgt opnieuw bezoek. Voordat de lichamen van het kruis genomen zijn, komt Jozef van Arimathéa bij hem met de vraag of hij het lichaam van de Heer Jezus van het kruis mag afnemen. Jozef blijkt een discipel van de Heer te zijn, maar was daar nog niet openlijk voor uitgekomen. Mensenvrees had hem ervan weerhouden zich als een volgeling van Christus bekend te maken. Maar als er werkelijk leven uit God is door het geloof in Christus, komt het ogenblik dat dit leven niet langer verborgen kan blijven. Leven moet zich uiten.

Voor Jozef is het moment gekomen Hem te belijden als Hij dood aan het kruis hangt. Nu moet het ervan komen. Hij stapt naar voren en verbindt zich aan de gestorven Christus. Het is een duidelijk bewijs van nieuw leven wanneer iemand zich verbindt aan een gestorven Christus en zo zijn geloof in Hem belijdt.

Het moedige getuigenis van Jozef krijgt navolging. Er voegt zich iemand bij hem die ook nog niet eerder tot een openlijk getuigenis voor de Heer is gekomen. Nicodémus heeft eens ’s nachts de Heer opgezocht en van Hem indrukwekkende dingen te horen gekregen (Jh 3:1). Misschien heeft hij zich herinnerd wat Hij tegen hem heeft gezegd over Zijn verhoging (Jh 3:14).

De Heer heeft toen het zaad van het Woord in hem gezaaid. Dat woord is gaan ontkiemen. Een eerste voorzichtige belijdenis is over de lippen van Nicodémus gekomen toen zijn collega farizeeën erover spraken om Christus gevangen te nemen. Hij heeft toen een bedenking geuit die hem schampere opmerkingen van zijn collega’s heeft bezorgd (Jh 7:50-52).

Hier voegt hij zich bij Jozef met een hoeveelheid zalf. Hij heeft dit moment voorbereid. Met grote eerbied en voorzichtigheid nemen ze samen het lichaam van de Heer Jezus van het kruis af. Ze wikkelen Zijn lichaam in linnen doeken waarin ze ook specerijen doen. Dat is gebruikelijk bij de Joden als ze iemand begraven. Dat gaat de geur van ontbinding tegen. Ze denken er niet aan dat God in Zijn Woord heeft gezegd dat Hij geen ontbinding zal zien (Ps 16:8-11). De Heer komt in een graf dat nog nooit met de dood in aanraking is geweest. Ook in dit opzicht heeft Hij geen ontbinding gezien, Hij is er niet mee in aanraking geweest en Zijn lichaam heeft het ook niet gekend.

Ook bij Jozef en Nicodémus speelt de voorbereiding een rol. Johannes vermeldt dat “Jezus” in het graf wordt gelegd. Let wel, hier staat niet ‘Zijn lichaam’; Hij is, ook al is Hij gestorven, de Persoon Jezus. Jezus wordt in dat graf gelegd “omdat het dichtbij was”. Wij weten dat Gods hand alles zo heeft bestuurd. Wat een menselijk praktische oplossing lijkt te zijn die goed binnen de omstandigheden past, is door God in Zijn raad opgenomen. Het kon niet anders dan dit graf zijn.

Copyright information for DutKingComments