‏ John 5:28

Het toekomstige oordeel

De Heer ziet in hun gedachten dat ze zich verwonderen over wat Hij zegt. Zo verwonderlijk hoeft dat niet te zijn. Uit het Oude Testament kunnen ze weten dat God het bestuur over de schepping aan een Mensenzoon heeft gegeven (Ps 8:5-7; Dn 7:13-14). Maar de macht van de Heer gaat verder. Zijn algemene macht over alle dingen oefent Hij ook uit over de doden in de graven.

De Heer heeft in Jh 5:25 ook over een ‘uur’ gesproken. Daarmee bedoelt Hij de tegenwoordige periode, wat Hij aangeeft door te zeggen dat het “nu” is. Het uur waarover Hij hier, in Jh 5:28, spreekt, is een toekomstig uur. Het is niet het uur van het levend maken, maar van het opstaan van de lichamelijk doden uit de graven. In het eerste ‘nu’ klinkt Zijn stem te midden van de geestelijk doden, en slechts zij die geloven, horen Zijn stem. In het tweede ‘nu’ horen allen die in de graven zijn Zijn stem en zullen zij allen zonder uitzondering uit de graven opstaan.

Er is wel onderscheid tussen hen die opstaan. Zij, die Zijn stem hebben gehoord in het uur van Jh 5:25, staan op ten leven. Zij hadden de kracht, de capaciteit, om het goede te doen omdat zij het leven van de Zoon van God bezaten. Dat leven is tot uitdrukking gekomen in het doen van het goede. De tweede groep bestaat uit hen die het kwade hebben bedreven omdat zij het leven van de Zoon van God hebben geweigerd. Zonder dat leven wordt alleen het kwade bedreven.

Het is belangrijk te bedenken dat er niet zoiets is als een algemene opstanding van gelovigen en ongelovigen tegelijk. Er zijn twee opstandingen. Er is een opstanding van de levenden en een opstanding van de doden. Tussen de opstanding van de levenden en de opstanding van de doden ligt een periode van duizend jaar. Dat blijkt duidelijk uit Openbaring 20. Daar wordt gesproken over “de eerste opstanding”, waarmee de opstanding van alle gelovigen wordt aangeduid (Op 20:4-6).

Die ‘eerste opstanding’ kent verschillende fasen:

1. Christus, Die in alle dingen de eerste plaats moet innemen, is de Eerste Die is opgestaan (1Ko 15:20; 23).

2. Als Hij terugkomt, vindt de opstanding van de gelovigen plaats.

Zijn terugkomst voor de gelovigen voltrekt zich ook in fasen.

1. Eerst komt Hij in de lucht en neemt dan al de gelovigen vanaf Adam tot dat moment tot Zich (1Th 4:14-18). Hij neemt hen allen mee naar de hemel.

2. Korte tijd later komt Hij op aarde en doet alle gelovigen opstaan die in de tijd tussen de opname van de oud- en nieuwtestamentische gelovigen en Zijn komst op aarde zijn gestorven (Op 20:4-5).

In wat de Heer hier zegt, spreekt Hij niet over de tijd die tussen de verschillende opstandingen ligt. Het gaat Hem erom aan te geven wat de totaal verschillende relatie van de twee groepen is ten opzichte van Hem gezien als de Zoon van God en de Zoon des mensen.

Nadat Hij zo de nadruk heeft gelegd op Zijn macht om het oordeel uit te oefenen als Hem door de Vader gegeven, wijst Hij er direct weer op dat Hij het niet los van de Vader uitoefent. Als Hij zegt dat Hij van Zichzelf niets kan doen, betekent dat weer dat Hij volmaakt in overeenstemming met de Vader handelt. Daarom is het een volmaakt oordeel. Altijd is Zijn persoonlijke wil volmaakt afgestemd op de wil van de Vader.

Als Mens op aarde heeft Hij elke morgen als leerling voor de Vader plaatsgenomen en heeft de Vader Hem het oor geopend (Js 50:4). Daarom is Zijn oordeel rechtvaardig. Hij heeft Zich in niets laten misleiden door wat dan ook omdat Hij niet Zijn eigen wil heeft gezocht, maar de wil van de Vader. Hij omschrijft Zijn Vader als “Hem Die Mij heeft gezonden”, wat wijst op Zijn zending vanwege de Vader en tevens op het doen van de wil van de Vader.

Copyright information for DutKingComments