‏ Joshua 2:17-18

Het reddingsplan

Als Rachab haar wens heeft uitgesproken, heeft ze woorden van redding nodig. Die woorden worden door de verkenners gesproken. Ze hoeft niet met het volk van Jericho om te komen. Het middel wordt haar aangeboden. Wil ze er daadwerkelijk nut van hebben, dan is het noodzakelijk dat ze het getuigenis van de beide verkenners gelooft en doet wat zij hebben gezegd.

Rachab gelooft het getuigenis van de mannen. Ze heeft ook het geloof dat haar getuigenis door haar familie zal worden aangenomen. Als zij aan haar familie vertelt dat er redding is in haar huis, gelooft haar familie haar. Zij komen bij haar in huis en worden gered (Jz 6:22-23). Omdat zij haar woorden geloven, zijn zij gered. Hoe staan wij bekend, gelooft men ons getuigenis?

Lang geleden hebben ook eens twee mannen, engelen, getuigenis gegeven van het oordeel dat over Sodom zou komen aan een man die daar woont: Lot. Ze hebben hem voor dat oordeel gewaarschuwd en hem gevraagd wie hij nog meer in huis heeft. Als het erop aankomt, gaan zijn schoonzonen niet mee. Zij geloven het getuigenis van Lot niet (Gn 19:14). Het getuigenis van Lot vormt een schril contrast met dat van Rachab. Dat komt, omdat Lot wel een gelovige is, maar er totaal niet naar leeft, terwijl Rachab radicaal met haar oude leven heeft gebroken en zich aan Gods kant en de kant van Gods volk stelt.

In de beide verkenners die getuigen van de redding, kunnen we een beeld zien van de twee Getuigen Die God ons in onze tijd heeft gegeven: het Woord en de Geest. Gods Woord geeft ons de zekerheid van het oordeel en van de redding. Rachab heeft geloofd wat de verkenners, de getuigen, hebben gezegd. Daardoor is ze gered. Zo geeft het geloof in wat God heeft gezegd de zekerheid van de behoudenis.

De tweede Getuige is de Heilige Geest. Het Woord en de Geest getuigen van een Mens in de hemel. Dat spreekt van een volbracht werk. De Heer Jezus heeft de Heilige Geest gezonden om van Hem te getuigen: “Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden; want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het Mijne nemen en het u verkondigen” (Jh 16:13-14). Als de vijand ons wil aanvallen, mogen we zien op Hem.

Rachab toont twee geloofswerken, die allebei in het Nieuwe Testament worden genoemd. Het eerste geloofswerk is dat zij “de verspieders met vrede had opgenomen” (Hb 11:31). Het tweede geloofswerk is dat zij hen “langs een andere weg uitgelaten had” (Jk 2:25). In Hebreeën 11:31 is sprake van haar geloof. In Jakobus 2:25 wordt gesproken over haar werken in het opnemen van de boodschappers, die ze langs een andere weg weer uitlaat. Beide getuigenissen vullen elkaar aan. Geloof zonder werken is dood (Jk 2:17). Rachab bewijst haar geloof door haar daden.

Zij laat de verkenners gaan in het vertrouwen op hun toezegging. Jakobus spreekt over “boodschappers”, terwijl het toch verkenners zijn. Maar voor Rachab zijn het mannen die met een boodschap van God bij haar zijn gekomen. Zij spreken woorden van redding die zij nodig heeft. Ze is overtuigd van het komende oordeel, maar weet nog niet hoe ze daaraan kan ontkomen. Dat hebben zij haar verteld.

De verkenners zijn door de deur binnengekomen, maar Rachab laat hen door een andere weg, het raam, naar buiten. Ze laat hen gaan, maar in het vertrouwen dat ze zullen terugkomen. Rachab blijft met een gelukkig en hoopvol hart achter. Ze leeft niet meer bij de deur, maar bij het raam: ze ziet uit naar de verlossing. Het raam van Rachab is niet naar Jericho gericht, maar naar buiten, naar het volk van God.

De naam van Rachab komt in twee opmerkelijke namenlijsten in het Nieuwe Testament voor. Eerst in Mattheüs 1, in het geslachtsregister van de Heer Jezus (Mt 1:5). Zij is een van de vier vrouwen die in dat geslachtsregister worden genoemd. De tweede namenlijst is die van de geloofsgetuigen in Hebreeën 11. In die lijst worden slechts twee vrouwen genoemd: Sara en zij (Hb 11:11; 31). Daardoor wordt zij op een speciale wijze met de vrouw van Abraham verbonden.

Haar vermelding in Jakobus 2 verbindt haar met Abraham van wie een werk van het geloof in de voorgaande verzen wordt aangehaald (Jk 2:21-25). Zowel Abraham als zij wordt door Jakobus aangehaald om aan te tonen op welke manier het aanwezige, maar onzichtbare geloof door de werken zichtbaar wordt. Zeggen dat je gelooft, is niet voldoende. De belijdenis van het geloof wordt alleen gerechtvaardigd als er werken zijn die uit het geloof voortkomen en daardoor het bewijs leveren dat er echt geloof aanwezig is (Jk 2:26).

Overigens zijn de geloofsdaden van zowel Rachab als Abraham niet direct daden die door de wereld worden bewonderd. In de ogen van de wereld is Rachab een landverraadster en Abraham een kindermoordenaar. Daarom bepaalt niet de wereld wat geloofswerken zijn, maar God.

Zodra de verkenners zijn weggegaan, hangt ze het scharlaken koord uit het raam (Jz 2:21). Ze wacht er niet mee, zoals de verspieders tegen haar hebben gezegd, tot het volk van God het land binnentrekt (Jz 2:18). Ze legt direct getuigenis af van haar geloof. Het koord van scharlaken draad betekent haar redding. Daardoor staat ze in verbinding met het volk van God. Haar huis staat op de muur, op de buitenzijde ervan. Daar laat zij de verkenners uit haar huis gaan. Het scharlaken koord ziet op het werk van de Heer Jezus. Scharlaken is een rode kleurstof die verkregen is van een bepaald soort worm. Dit staat in verbinding met een uitspraak die profetisch op de Heer Jezus op het kruis doelt: “Maar Ik ben een worm en geen man” (Ps 22:7).

Scharlaken spreekt niet alleen van het lijden van de Heer Jezus, maar ook van Zijn koningschap. Koningen gaan gekleed in scharlaken. Hij verkrijgt Zijn koningschap door lijden. Opmerkelijk is dat het evangelie dat de Heer Jezus voorstelt als Koning, het evangelie naar Mattheüs, als enige van de vier evangeliën spreekt over ”een scharlaken mantel” die Hem spottend wordt omgedaan (Mt 27:28).

De rode kleur spreekt van het bloed. Niet alleen de woorden van de verkenners, maar ook de grondslag van het vergoten bloed geeft de zekerheid van de redding. Rachab en haar familie schuilen als het ware achter het bloed (vgl. Ex 12:7; 12-13).

Copyright information for DutKingComments