Judges 14:1-2

Inleiding

In dit hoofdstuk begint de geschiedenis van Simson. Die geschiedenis valt in twee delen uiteen. Beide delen worden afgesloten met de opmerking dat hij twintig jaar aan Israël leiding heeft gegeven (Ri 15:20; Ri 16:31). In zijn geschiedenis leren we dat Gods bedoeling, die in Richteren 13 naar voren is gebracht, en de praktijk, twee verschillende dingen zijn. Ook zien we, in een levende illustratie, hoe dicht kracht en zwakheid bij elkaar liggen. Het gaat er niet om een leven zonder moeilijkheden te hebben, maar om het bezit van kracht om die te overwinnen.

Niemand is zonder strijd. Iemand kan door strijd worden gesterkt, maar ook de nederlaag lijden. Die strijd kan veroorzaakt worden door conflicten met bijvoorbeeld ouders, broers of zussen of medegelovigen. Strijd kan ook het gevolg zijn van innerlijke conflicten als resultaat van falen. De vraag is hoe we erop reageren. We zullen nooit volledig ideale leef- en werkomstandigheden vinden. We kunnen denken dat we wel zouden kunnen bewijzen wat we waard zijn als de dingen om ons heen maar anders waren. Bij Simson zien we hoe hij telkens weer krachteloos wordt omdat hij niet in staat is ‘nee’ te zeggen tegen de verleidingen om zich heen. Soms zoekt hij deze verleidingen zelf nog op ook. Daarmee begint zelfs zijn geschiedenis.

Eerste contact van Simson met de vijand

De eerste stap die iemand zet op de weg in de dienst van God is kenmerkend voor het vervolg. Als het een verkeerde stap is, zullen de kwalijke gevolgen niet uitblijven, zeker als iemand op die verkeerde weg voortgaat. De eerste stap is de weg naar alle volgende stappen. Daarom moet die stap in de goede richting worden gezet. Jona is hiervan een sprekend voorbeeld. Hij krijgt van God de opdracht om naar Ninevé te gaan om daar te prediken, maar hij gaat precies in tegenovergestelde richting. Het gevolg is dat hij in grote moeilijkheden komt en die moeilijkheden ook over anderen brengt (Jn 1:1-15). De weg van God af ga je nooit alleen. Je neemt altijd anderen mee. Dat zien we ook hier, bij Simson. Hij trekt zijn ouders mee op zijn eigenwillige, verkeerde weg.

De eerste stap die Simson zet, is misschien uiterlijk wel in de goede richting. Het zou een goede stap zijn geweest als hij naar Timna was gegaan om de Filistijnen vandaar te verdrijven. Zijn handelen maakt echter duidelijk dat hij niet naar Timna gaat om een opdracht van God te vervullen, maar dat hij wordt gedreven door eigen verlangens. Hij wordt daar verliefd op iemand die nota bene behoort tot de vijanden van God. Hij speelt het klaar om zich met de vijanden van Gods volk te verbinden.

Hieruit kunnen we leren hoeveel aantrekkelijks er kan uitgaan van iets waarvan of iemand van wie Gods Woord toch duidelijk zegt dat we ons daarmee niet moeten verbinden. Wij zijn niet beter dan Simson. De Filistijnen stellen, zoals al gezegd, een systeem van zogenaamd christelijk denken voor dat door de natuurlijke, niet-wedergeboren mens kan worden begrepen. Het zijn ideeën die in de christenheid veel aanhangers opleveren. Ze strelen het vlees, het is aangenaam om naar te luisteren of te kijken.

Een eenvoudig voorbeeld zien we in de prachtige gebouwen die zijn opgetrokken en die ‘huis van God’ worden genoemd, waarin mooie muziek, waarmee de dienst wordt opgeluisterd, het gehoor moet strelen. Dit alles kan grote indruk maken en aantrekkelijk lijken, het kan het aanzien van de godsdienst vergroten. Wat de Filistijnen voorstellen, is toe te passen op alles wat door mensen is uitgedacht om het dienen van God te verfraaien.

Zulke, puur menselijke, bedenksels bewerken dat het christelijk geloof zó aantrekkelijk wordt gemaakt, dat ook niet-wedergeboren mensen zo’n geloof wel willen. Daar kunnen ze zich tenminste prettig bij voelen. Wie liefde opvat voor zulke dingen, valt in de strik waarin ook Simson is gevallen. Dit is een geestelijke les die we hieruit kunnen leren.

Er is ook nog een praktische les te leren. Als een jongeman de Heer wil gaan dienen, is het belangrijk dat hij geen verbindingen aangaat die hem zullen hinderen in die dienst. Daarom moet elke stap gedaan worden onder gebed om leiding. Dit geldt vooral bij de keuze van de vrouw met wie hij samen de Heer wil dienen. Ze moet tot Gods volk behoren en hetzelfde geloof en dezelfde gehoorzaamheid bezitten. Zij zal ook dezelfde gezindheid moeten hebben.

Simson kan door zijn verbinding met de vijand onmogelijk daartegen getuigen. Vrouwen spelen een fatale rol in zijn leven. Hij heeft er drie gehad. Zij stellen de strikken van de duivel voor. De duivel weet precies waarin de krachtigste gelovige zwak is, want iedereen heeft een zwakke plek. Daarom moet ook een krachtige gelovige zich voortdurend bewust zijn van die zwakheid. Dan pas is hij echt sterk (2Ko 12:10).

Timna betekent ‘toegewezen deel’. Simson verlaat zijn eigen erfdeel om er een bij de Filistijnen te zoeken.

Copyright information for DutKingComments