Judges 6:24

Vrede

Dan hoort Gideon de woorden “vrede zij met u” uit de mond van de HEERE. Hij hoeft niet bang te zijn omdat hij oog in oog met de HEERE heeft gestaan. Hij is door het offer toch door God aangenomen? Hij kan nu in vrede gaan. Velen hebben deze vrede voor hun geweten gekregen, nadat ze in geloof het werk van de Heer Jezus hebben aanvaard: “Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus” (Rm 5:1). Dat is de vrede waarover de Heer Jezus spreekt als Hij zegt: “Vrede laat Ik u” (Jh 14:27a).

Door de vrede met God die door de Heer Jezus op het kruis is bewerkt, is er voor angst voor God geen plaats meer. Bang zijn voor God betekent in feite tekortdoen aan Zijn waardering van het werk van Zijn Zoon. God heeft het werk van Zijn Zoon aanvaard en daarvan het bewijs gegeven door Hem uit de doden op te wekken en Hem aan Zijn rechterhand in de hemel een plaats te geven.

De vrees bij Gideon is weg en hij bouwt een altaar met de mooie naam: “De HEERE is vrede.” Dit laat zien dat Gideon geen last meer heeft van angst. Hij neemt niet langer zijn eigen gevoelens als uitgangspunt, maar de HEERE Zelf. De vrede die hij nu bezit, is niet het gevolg van een goed gevoel, maar van Wie de HEERE is. Hij heeft die vrede gemaakt. Dat maakt Gideon tot een aanbidder, waarvan het altaar spreekt dat hij bouwt. Hier zien we de eerste uitwerking die het ontvangen van vrede heeft: God wordt ervoor aanbeden.

Deze vrede krijgt ook een praktische uitwerking in het leven van Gideon. Dat behoort ook in ons leven zo te zijn. De innerlijke vrede die hij nu bezit, heeft hij getoond in het vervullen van de taak die hem is opgedragen. Die vrede is een getuigenis gebleven in de omgeving waar hij woont. Het is geen voorbijgaande vrede. Hij heeft in die vrede geleefd en zó de vijanden bestreden.

Dit is de vrede waarover de Heer Jezus spreekt als Hij zegt: “Mijn vrede geef Ik u” (Jh 14:27b). Deze vrede is Zijn eigen vrede die Hij heeft in de weg die Hij is gegaan omdat de Vader Hem heeft opgedragen die weg te gaan. Deze vrede mag het deel zijn van ieder die in opdracht van God een taak heeft te verrichten. Het is deze vrede die in de aanhef van veel brieven van het Nieuwe Testament door de diverse schrijvers aan hun lezers wordt toegewenst.

Copyright information for DutKingComments