Leviticus 10:6

Reactie van Mozes

Mozes onderneemt actie. Het priesterschap mag door deze gebeurtenis niet in gevaar komen. Bij Aäron en zijn zonen kan de gedachte opkomen: aan het priesterschap zijn te grote risico’s verbonden; daar beginnen we niet aan. Dat wil God niet. Hij wil dat het priesterschap in stand gehouden wordt en dat met falende priesters wordt gehandeld in overeenstemming met Zijn heiligheid. De overgebleven broers mogen hun dode broers niet aanraken. Als ze dat doen, worden ze verontreinigd en ongeschikt voor het priesterschap. Zij mogen ook geen tekenen van rouw vertonen.

Twee neven van Aäron, Misaël en Elzafan, krijgen de opdracht de dode lichamen weg te dragen. Zij staan in de lijn van de familie verder van de gedode priesters af en zullen niet zo snel in hun emotie tot een verkeerd handelen komen. Zo is het belangrijk om in geval van tucht ons niet te laten leiden door bepaalde gevoelens van verbondenheid aan personen die iets hebben gedaan waarover tucht moet worden uitgeoefend. Dat kan gaan om letterlijke familiebanden, maar ook om personen die in geestelijk opzicht veel voor ons hebben betekend.

Alle nauwe banden mogen geen rol spelen in dingen waarover God Zijn oordeel heeft gegeven. Laten we die banden wel een rol spelen, dan ‘sterft’ onze eigen priesterdienst. Daarom is het wijs als in een geval van tucht de directe familie zich afzijdig houdt. Als directe familieleden zich er wel mee bemoeien, is het gevaar groot dat ze ongeschikt worden om priesterdienst uit te oefenen en dat wil God niet.

Dat wil niet zeggen dat we opgeroepen worden tot ongevoeligheid. Het volk mag rouwen. Als gewone leden van Gods volk zullen we de dood van een priester als smartelijk ervaren. Maar het priesterschap mag niet achterwege blijven “want de zalfolie van de HEERE is op u”. God verlangt ernaar dat wij met waarachtige harten als priesters tot Hem naderen om Hem te aanbidden (Hb 10:19-22).

Copyright information for DutKingComments