Leviticus 2:1-7

Inleiding

Het “graanoffer” is van de vijf hoofdoffers het enige niet-bloedige offer. Daarom is hier ook geen sprake van verzoening. Wel wordt het in één adem genoemd met het brandoffer (vgl. Ex 40:29). De HEERE gaat hier zonder oponthoud door met spreken.

Het graanoffer spreekt van het volmaakte leven van de Heer Jezus. Maar dat kan nooit zonden wegnemen. Een mens kan niet gered worden door Zijn heilig leven, want dat heeft geen verzoenende werking. Verzoening kan alleen door het bloed gebeuren. Daarom wordt een graanoffer altijd verbonden met een bloedig brandoffer. De verzoeningsdood van Christus heeft echter ook niet kunnen plaatsvinden zonder een daaraan voorafgaand volmaakt aan God toegewijd leven.

Historisch gaat het graanoffer – een beeld van het leven van de Heer Jezus – aan het brandoffer – een beeld van de dood van de Heer Jezus – vooraf. Dat toch eerst over het brandoffer en pas daarna over het graanoffer wordt gesproken, laat zien dat het onmogelijk is iets van het leven van de Heer Jezus te begrijpen zonder eerst te zien wat Zijn dood betekent.

Evenals het brandoffer is ook het graanoffer tot een “aangename geur voor de HEERE” (Lv 2:9). Er is namelijk een deel dat op het altaar wordt gebracht en verbrand. Van het brandoffer mag niets worden gegeten, alles is voor de HEERE. Van het graanoffer is wat overblijft voor de priesters. Zij mogen het eten als iets “allerheiligst” (Lv 2:3; 10).

Ook het manna mag door de priesters worden gegeten en daarvan mag ook het gewone volk eten. Het manna spreekt van de Heer Jezus (Jh 6:48-51). Het manna dient tot voedsel voor het volk op de reis door de woestijn. Geestelijk laat het manna zien dat wij ons mogen voeden met de Heer Jezus om kracht te krijgen om onze reis door dit leven voort te zetten. Als we over Hem in de evangeliën lezen, zien we hoe Hij door het leven op aarde is gegaan. Hem te horen spreken en te zien handelen tot eer van God geeft ons kracht om dat ook te doen.

Er is een verschil tussen het manna en het graanoffer. Het graanoffer stelt de Heer Jezus niet voor in Zijn weg door deze wereld, maar spreekt ervan wat Hij is in Zichzelf, spreekt van de heerlijkheid van Zijn volmaakte Mensheid. Om dat onderscheid te zien moet je priester zijn, dat wil zeggen gewend zijn om in Gods tegenwoordigheid te leven. Gelovigen die in de praktijk priester zijn, genieten van de Heer Jezus, van Hem zoals Hij is, en offeren dat aan God tot een aangename geur voor Hem.

Bestanddelen van het graanoffer

Het graanoffer kent drie bestanddelen:

1. “Meelbloem.” Dit komt van de tarwe. Dat herinnert aan wat de Heer Jezus in Johannes 12 zegt (Jh 12:24). Tarwe groeit uit de aarde. De Heer Jezus is “de vrucht van de aarde” (Js 4:2; vgl. Js 53:2), doordat Hij als Mens geboren werd. De meelbloem, dat is het allerfijnste meel, spreekt van de volkomen reinheid – elk vuiltje erin zou direct opvallen – en de volkomen gelijkmatigheid van de deeltjes. Het drievoudige en eenduidige getuigenis van de Schrift luidt dan ook: “In Hem is geen zonde” (1Jh 3:5), “Hem Die geen zonde gekend heeft” (2Ko 5:21) en “Hij Die geen zonde heeft gedaan” (1Pt 2:22).

Zijn hele openbaring is op elk moment volmaakt. Hij is volmaakt in het betonen van liefde en genade, maar ook in heiligheid en gerechtigheid. Alles bij Hem is volmaakt op Zijn tijd. Bij ons is er vaak oneffenheid, wij hebben onze uitschieters, zelfs in dat waarin we sterk zijn. Mozes “was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen die op de aardbodem waren” (Nm 12:3). Toch verliest hij een keer zijn geduld en zondigt (Nm 20:8-11).

2. “Olie.” Olie wordt onder andere gebruikt voor het zalven van priesters en koningen. Het is een beeld van de Heilige Geest (2Ko 1:21; 1Jh 2:20; 27). In verbinding met het graanoffer laat het zien hoezeer het hele leven van de Heer Jezus gekenmerkt is door de aanwezigheid van de Heilige Geest. Zo is Hij verwekt door de Heilige Geest (Lk 1:35). Zijn hele leven als Mens op aarde is Hij geleid door de Heilige Geest (Hd 10:37-38), alles wat Hij zegt en doet, zegt en doet Hij in de kracht van de Heilige Geest. De olie ‘bevochtigt’ het fijne meel (Ez 46:14). Daarom is Zijn Naam “een uitgegoten olie” (Hl 1:3). Hij is volmaakt en waarachtig Mens, en dat zonder op te houden de eeuwige God te zijn.

3. “Wierook.” Dit is de aangename geur die van het offer tot God omhoogstijgt. God heeft volmaakt van de Mens Christus Jezus in Zijn leven op aarde tot Zijn dood aan het kruis genoten. Alles wat Hij doet en zegt, tot in de dood aan het kruis, is voor God een volkomen welgevallen.

Hoewel de geur van de wierook voor God is, ruikt toch ook de priester die dit offer brengt de geur ervan. Dat kunnen we begrijpen als we bedenken dat een priester iemand is die enigszins beseft hoe groot de genoegdoening is die God in Zijn Zoon heeft gevonden.

Aan het graanoffer wordt ook de gedachte aan het “gedenkoffer” verbonden (Lv 2:2; 9; 16). Er zijn ook twee psalmen die David speciaal gedicht heeft “om te doen gedenken” (Ps 38:1; Ps 70:1). De uitdrukking ‘gedenkoffer’ bepaalt ons erbij dat we bij het brengen van een graanoffer terugdenken aan het leven van de Heer Jezus op aarde en God daar als het ware aan herinneren. God kijkt graag terug naar het leven van Zijn Zoon op aarde en wil daarover ook graag van ons horen.

Het graanoffer in de oven

Evenals het brandoffer kent ook het graanoffer enkele vormen waarin het kan worden gebracht. En evenals bij het brandoffer begint God ook hier met het grootste graanoffer en daarna volgen de geringere vormen:

1. het graanoffer in de oven;

2. het graanoffer op de bakplaat;

3. het graanoffer in de pan.

Deze verschillende vormen geven de mate van inzicht aan die iemand heeft die een graanoffer brengt. Dat is te zien aan de beschrijving die steeds minder uitvoerig is. Alle soorten worden blootgesteld aan het vuur. Vuur stelt de beproevende heiligheid van God voor. Door het vuur komt er uit het leven van de Heer Jezus alleen maar een heerlijke geur voor God voort.

De vormen van lijden waaraan de Heer Jezus in Zijn leven wordt blootgesteld, zijn verschillend. Er zijn vormen van lijden die zelfs een ongelovige kan herkennen. Denk maar aan de geseling door Pilatus. Dat wordt voorgesteld in het graanoffer in de pan, de derde vorm van het graanoffer. Er zijn ook vormen die alleen zij opmerken die dicht bij God leven en Zijn gevoelens over de zonde kennen. Daarbij kunnen we denken aan de gevoelens van de Heer Jezus bij het zien van de ongerechtigheid en zonde om Zich heen.

Het graanoffer dat het eerst beschreven wordt, is het graanoffer dat “in de oven gebakken is”. Het bestaat uit ongezuurde koeken met olie gemengd en ongezuurde, dunne koeken met olie bestreken. Ongezuurd wil zeggen zonder zonde. Dat is de Heer Jezus. “Met olie gemengd” wil zeggen dat Hij door God de Heilige Geest is verwekt (Lk 1:35) waardoor Hij als Mens Gods Zoon is. Zijn Godheid is volkomen verweven met Zijn Mensheid. Dit geheimenis is alleen door God te doorgronden (Mt 11:27a).

Alles in Zijn leven doet Hij geleid door de Heilige Geest. Zo leeft Hij te midden van mensen die alleen hun eigen wil doen, zonder naar Gods wil te vragen. Dat geldt ook voor de dertig jaar van Zijn leven waarvan we nagenoeg niets weten uit de evangeliën. Er zijn maar weinig gelovigen die erbij stilstaan wat voor een lijden dat voor Hem moet hebben betekend.

De “ongezuurde platte koeken, met olie bestreken” stellen de Heer Jezus voor als Hij op dertigjarige leeftijd met de Heilige Geest wordt gezalfd. Hij, Die uit de Heilige Geest geboren is, wordt met de Geest gezalfd. Dat benadrukt Zijn volmaakte Mensheid. Hij wil niet in Zijn hoedanigheid van God, maar als volmaakt Mens Zijn dienstwerk op aarde verrichten. Terstond nadat Hij gezalfd is, wordt Hij door de Geest geleid in de woestijn om verzocht te worden door de duivel, een verzoeking die veertig dagen lang duurt (Mk 1:9-13).

Wie kan beseffen wat dat voor Hem geweest moet zijn? Er is veel van dat lijden in de evangeliën waar velen overheen lezen en waarvan we alleen iets ontdekken als we als priesters dieper in kunnen dringen in het hart van God en het hart van de Heer Jezus. Zulke priesters zien daar het vuur en ruiken de aangename geur die het voor God heeft voortgebracht.

Het graanoffer op de bakplaat

Het graanoffer “op de bakplaat” moet in stukken worden gebroken. Het doet denken aan wat de Heer Jezus aan het einde van Zijn leven heeft meegemaakt, wanneer alle vriendschap en liefde in stukken wordt gebroken.

1. Zijn discipelen slapen, terwijl Hij hun heeft gevraagd met Hem te waken (Mt 26:36-43).

2. Judas, die Hij vriend noemt, verraadt Hem (Mt 26:14-16; 47-49).

3. Petrus verloochent Hem (Mt 26:69-75).

4. Het volk, dat Hem eerst juichend heeft binnengehaald, verwerpt Hem en roept: “Weg met Hem” (Lk 23:18)

Als we zo aan de Heer Jezus denken en God vertellen hoe Hij in die omstandigheden volmaakt is, brengen we een graanoffer van de bakplaat. Alles wat Hem in dit opzicht is aangedaan, heeft Hem diep geraakt. Tegelijk blijkt in al die stukken, al die gebeurtenissen, hoezeer de Heilige Geest (de olie) Hem heeft geleid om Zijn weg tot het einde toe – tot heerlijkheid van God – te gaan.

Het graanoffer in de pan

Het graanoffer “in de pan” is het geringste offer. Om dat te brengen is niet veel inzicht nodig in het leven van de Heer Jezus. Er ontbreekt hier zelfs het woord “ongezuurd”, wat in de toepassing aangeeft dat het besef van de volkomen zondeloosheid van de Heer Jezus ontbreekt. De afwezigheid van het besef betekent niet dat er dan wel ‘zuurdeeg’ in aanwezig mag zijn en dat God dit verdraagt. In Lv 2:11 staat het voorschrift dat “geen enkel” graanoffer met zuurdeeg mag worden bereid.

In dit graanoffer wordt een algemeen gevoelen weergegeven dat iedere gelovige heeft als hij eraan denkt hoezeer de Heer Jezus moet hebben geleden onder de bespotting en geseling. Dat tegen God vertellen, betekent een graanoffer aan Hem brengen. Ook deze vorm van het graanoffer is “een aangename geur voor de HEERE” (Lv 2:9).

Copyright information for DutKingComments