‏ Luke 10:3-4

De uitzending van de zeventig

Hoewel het duidelijk is dat de Heer naar Jeruzalem gaat om daar te worden verworpen en gedood, gaat Hij door met Zijn dienst. Hij schakelt daarin zelfs nog veel meer medewerkers in dan de twaalf die Hij al heeft uitgezonden. Hij breidt de dienst verder uit en vermeerdert zo Zijn inspanningen om zoveel mogelijk mensen met de genade van God te bereiken. Hij ziet in de geest de uitkomst van Zijn werk, de grote oogst die daaruit voortkomt. Naarmate de verwerping groter wordt, wordt ook de inspanning groter om het evangelie te prediken.

De Heer zendt ze twee aan twee uit. Dat komt het getuigenis dat zij geven ten goede. Het wil niet zeggen dat we er niet alleen op uit mogen gaan, maar samen ben je wel sterker tegenover een machtige en sluwe vijand. Hij zendt hen voor Zich uit naar alle plaatsen waar Hijzelf zal komen. Hij geeft hun een routebeschrijving. Op al die plaatsen moeten ze Zijn komst aankondigen en bekering prediken. De oogst is groot, want de liefde, die niet door de zonde wordt verkoeld, maar juist wordt aangewakkerd, houdt door alle uitwendige tegenstand heen het oog gericht op de nood. Helaas zijn er slechts weinigen die door deze nood worden getroffen en tot actie overgaan.

Ook al zendt de Heer er nog eens zeventig uit, het is in verhouding tot de grote oogst slechts weinig. Daarom doet Hij een beroep op hen die Hij uitzendt om, voordat Hij hen uitzendt, toch vooral te bidden tot de Heer van de oogst om nog meer arbeiders uit te sturen. Juist zij die in de dienst van de Heer staan, hebben besef van het vele werk dat er is en dat zij onmogelijk al dat werk kunnen doen. Alle gelovigen hebben een taak in het werk van de Heer en ze kunnen niet zonder elkaar. Zo heeft Hij het ook bedoeld (1Ko 3:5-8).

Hij zegt hun ook wat voor soort mensen ze zullen tegenkomen. Hij stelt Zijn volk, tot wie Hij hen zendt, niet meer voor als verloren schapen, maar als wolven. Zelf zijn zij de lammeren en als zodanig een prooi voor de wolven. Het uitgaan voor de Heer is geen zegetocht, maar een gevaarlijke onderneming die hun hele toewijding en volle aandacht vraagt. Hij zendt hen als weerloze lammeren onder wrede, verscheurende wolven. Hij verbiedt hun nog eens om ook maar enige voorziening te treffen die de kans op overleven enigszins mogelijk maakt. Ze worden volkomen weerloos door Hem op pad gestuurd, waardoor ze afhankelijk zullen zijn van wat Hij in harten van mensen werkt.

Ze moeten geheel opgaan in hun werk en niemand onderweg groeten, want de tijd dringt en het oordeel is nabij. Terwijl zij zo uitgezonden worden in een geest van genade, blootgesteld aan de vijandschap van de mensen, mogen zij gaan in het volle bewustzijn van Zijn heerlijkheid. Meer hebben ze niet nodig, want al het meerdere zou alleen onnodige ballast zijn. Het gevaar is dreigend, de plicht dringend.

Ze behoeven zich niet voor te bereiden op hun vertrek en dienst, maar mogen rekenen op de kracht van de Naam van Hem Die in hun onderhoud zal voorzien in Israël. Hij, Die hen zendt, is de Koning, al verwerpen de mensen Hem. Er is ook geen tijd voor uitvoerige en tijdrovende begroetingen. De Heer bedoelt niet dat ze nors en onvriendelijk moeten zijn, maar dat ze geen tijd moeten verspillen aan nutteloze begroetingsceremoniën. Vriendelijkheden zijn allemaal goed en wel voor de aardse omstandigheden en de tegenwoordige tijd, maar de dienaren moeten zich bewust zijn van de eeuwigheid, zoals de Heer Zich daarvan volledig bewust is.

Copyright information for DutKingComments