Luke 7:28
De Heer spreekt over Johannes
Na de boodschap die de Heer voor Johannes heeft, heeft Hij een woord over Johannes tot de menigten. De menigten moeten niet denken dat Johannes een twijfelaar is die ook maar wat heeft geroepen en nu het geloof in zijn eigen boodschap is kwijtgeraakt. De Heer spreekt de menigten in hun geweten aan. Toen ze naar Johannes uitliepen in de woestijn, waarom hebben ze dat gedaan? Wat wilden ze gaan zien? Zagen ze toen een twijfelende man, een slappeling, die nu eens dit en dan weer wat anders zei? Een man die zijn woorden liet bepalen door de omstandigheden, net als een riet daarheen buigt waarheen de wind waait? Was zijn prediking niet krachtig geweest? En wat hebben ze ermee gedaan? Of hadden ze gedacht een man te zien die er prachtig uitzag, indrukwekkend als verschijning vanwege de glans van zijn kleding? Als ze dat hadden gedacht, hadden ze niet naar de woestijn, maar naar een paleis moeten gaan. De prediking van Johannes en zijn hele optreden getuigden van grote kracht en soberheid. Maar wat waren ze gaan zien? Een profeet toch? Wel, ze hebben hem gezien. Maar daarbij had het niet moeten blijven. Ze hadden vooral moeten luisteren naar zijn prediking en ernaar moeten handelen! De man die ze hebben gezien in de woestijn, is een bijzondere profeet. De Heer wil de menigten de werkelijkheid van het optreden van Johannes nog eens met kracht onder de aandacht brengen, want Hij wil hun geweten bereiken, zodat ze Hem zullen aannemen. Johannes is niet zomaar een profeet. Zijn optreden is voorzegd in de Schrift. Er is over hem geschreven dat hij als bode voor “U”, dat is Jahweh, dat is de Messias, uit is gezonden om Zijn weg te bereiden. Weten de menigten dat wel?! En heeft Johannes Hem niet aangewezen als de Messias en heeft Hij in Zijn woorden en daden niet bewezen dat Hij het is? En wat doen zij met Hem? Nemen ze Hem aan als Messias langs de weg van bekering en berouw, zoals Johannes heeft gepredikt of willen ze alleen maar profiteren van Zijn goedheid?Nadat de Heer als het bijzondere van Johannes heeft aangetoond dat hij als profeet in de Schriften is aangekondigd, zegt Hij dat er nooit een groter profeet is geboren dan Johannes. Johannes gaat alle voorgaande profeten te boven. Allen hebben de komst van de Messias aangekondigd, maar alleen Johannes heeft met zijn vinger de Messias kunnen aanwijzen en kunnen zeggen: Hij is het. Van alle profeten is hij de enige die heeft kunnen prediken dat het koninkrijk nabij is gekomen. Vervolgens maakt de Heer de vergelijking tussen Johannes de doper en allen die in het koninkrijk van God zijn en zegt dat de geringste in het koninkrijk van God groter is dan deze grootste profeet die ooit uit vrouwen is geboren. Hoe kan dat? Dat kunnen we alleen begrijpen als we bedenken dat het hier niet gaat om een vergelijking van personen, maar om een vergelijking van positie. Het gaat om het contrast tussen de positie van de gelovigen in het Oude Testament en die van de gelovigen in het Nieuwe Testament. “Groter” heeft niet met de persoon, maar met de positie te maken. Als het zou gaan om een vergelijking van de persoon, welk lid van de gemeente zou zich dan met Johannes de doper durven vergelijken? De wet en de profeten gaan tot op Johannes (Mt 11:13), want met de komst en verwerping van Christus is een nieuw tijdperk aangebroken. Het koninkrijk van God is niet opgericht in kracht en majesteit, maar in verborgenheid. Ieder mens die zich bekeert, schaart zich achter een op aarde verworpen Christus en wordt verbonden aan een Heer in de hemel. Dit is het deel van de gemeente. De gemeente is niet zoals Johannes de vriend van de Bruidegom (Jh 3:29), maar de bruid. Ieder die tot de gemeente behoort, is dan ook groter dan hij. Johannes behoorde niet tot het koninkrijk van God, dat is het koninkrijk dat God opricht en waarover Hij een Mens, de Zoon des mensen, als Hoofd aanstelt. Dat kon pas gebeuren nadat de Zoon des mensen Zijn plaats in de heerlijkheid had ingenomen. Daarom was het koninkrijk er vóór die tijd nog niet.Al de woorden van de Heer over Johannes de doper vinden instemming bij allen die door Johannes zijn gedoopt. Zij rechtvaardigen God, dat wil zeggen, zij spreken recht van God en erkennen het rechtvaardig handelen van God in het optreden van Johannes. Zij geven God gelijk in Zijn oordeel over hen. Daarom hebben zij zich door Johannes laten dopen. Lukas noemt nog apart de tollenaars. Voor deze klasse mensen zijn de woorden van de Heer over Johannes een grote bemoediging. Zij moeten in dubbel opzicht tegen de stroom ingaan. Ze zijn gehaat vanwege hun beroep en nu hebben ze zich ook nog openlijk bij de Messias gevoegd. De verstandigen en wijzen echter, de geleerden en de groten, de farizeeën en wetgeleerden, hebben de raad van God voor zichzelf verijdeld. Zij weigeren namelijk het voorbereidende werk van Johannes de doper aan te nemen.
Copyright information for
DutKingComments