‏ Matthew 26:47-50

Judas levert de Heer over

Judas is al zo dichtbij, dat hij op het toneel verschijnt terwijl de Heer nog spreekt. Met zijn komst onderbreekt hij Hem als het ware in Zijn onderwijs aan de discipelen. Maar de Heer is er klaar voor. Judas wordt met nadruk “een van de twaalf” genoemd. Het is voor de Heer bijzonder smartelijk geweest dat het iemand is uit het gezelschap dat Hij om Zich heen had verzameld en dat Hem van zo nabij heeft meegemaakt.

Judas komt niet alleen. Hij komt aan het hoofd van een grote menigte die gewapend is met zwaarden en stokken. Het is die grote menigte die ook zo vaak naar de Heer heeft geluisterd en zich over Zijn woorden heeft verbaasd en die Zijn daden van zegen heeft ervaren. Ze komen omdat de overpriesters en de oudsten van het volk hen hebben gestuurd. Zo gemakkelijk is de menigte te beïnvloeden.

Judas, weer genoemd “hij die Hem overleverde”, had hun een teken gegeven om aan te wijzen Wie ze moeten hebben. Was het dan mogelijk dat ze zich zouden vergissen in Hem Die zo lang bij hen was geweest? Het was donker en de Heer was niet een bijzonder opvallende Persoon als het gaat om Zijn uiterlijke verschijning. De andere discipelen zijn mannen van Zijn leeftijd.

Het afgesproken teken is het meest pijnlijke dat als teken kon worden bedacht. De kus is een teken van liefde. Judas gebruikt dit teken van liefde om Hem te verraden. Hij is door niets meer tegen te houden en voert zijn verdorven en huichelachtig verraderswerk uit. Hij kust de Heer zelfs ”innig”. Hoe verhard moet de verrader zijn geweest, volkomen in de greep van de satan als hij was.

De reactie van de Heer is, zoals Zijn hele optreden in dit gebeuren, van bijzondere aard en inhoud. Hij begint niet te schelden of te slaan, maar spreekt met Zijn Goddelijke liefde Judas voor de laatste keer aan. Hij spreekt Judas aan met “vriend”. Daarna stelt Hij de ontdekkende vraag: “Waarvoor ben je hier?” Hij biedt Judas een laatste kans om tot bezinning te komen. Maar Judas is niet meer bereikbaar voor enig woord van Hem.

De menigte gaat naar Hem toe, slaat de handen aan Hem en grijpt Hem met geweld vast. Het is alsof ze willen voorkomen dat Hij er vandoor gaat. Tot welke dwaze, onzinnige handelingen kan een mens komen als hij blind is voor de heerlijkheid van Christus. Hij is Degene Die hun de kracht geeft om hun verdorven handelingen uit te voeren, Hij geeft hun de kracht om Hem te grijpen.

Copyright information for DutKingComments