‏ Nehemiah 2:3

Het antwoord van Nehemia

Met woorden die aangeven dat hij zijn eigen plaats kent en waaruit respect voor de positie van de koning blijkt, richt Nehemia zich tot hem. In welhaast hartstochtelijke bewoordingen maakt hij de koning deelgenoot van wat zijn hart zo bezighoudt en wat op zijn gezicht te lezen staat. Uit de volheid van zijn hart vertelt hij over de stad waar het hart van iedere Israëliet naar uitgaat.

Het is alsof Nehemia eindelijk lucht kan geven aan een geheim dat hij al zolang bij zich draagt. Zijn gevoelens voor ‘de stad’ zijn in plaats van zwakker, alleen maar sterker geworden. Zijn liefde voor ‘de stad’ is niet afhankelijk van de roem en rijkdom die ze eens bezat, de grote koningen die er hebben geregeerd, het indrukwekkende verleden dat de stad kent. Zijn liefde betreft de stad zelf omdat het de stad van Gód is, omdat hij weet van en gelooft in de toekomst van deze stad.

Daarom spreekt hij over de stad als “de plaats van de graven van mijn vaderen”. Zijn vrome voorvaders wilden allen begraven worden in het land van de belofte, omdat zij geloofden in de opstanding. Ze geloofden – en dat gelooft Nehemia ook – dat God al Zijn beloften zal waarmaken. Zij allen zijn in het geloof gestorven dat Hij dat zal doen (Hb 11:13).

De huidige situatie waarin de stad zich bevindt, gaat Nehemia aan het hart omdat hij in de toekomst van die stad gelooft. Hij ziet het plan van God voor die stad voor zich. Hij ziet ook hoe schril het contrast is tussen de heerlijke toekomst en de actuele toestand. Zijn verlangen is om eraan te werken dat heden en toekomst meer met elkaar in overeenstemming zijn.

Als wij een werk voor de Heer willen doen, kan dat slechts als wij zicht hebben op de toekomst. Het gaat erom dat wij de gemeente zien, zoals ze onberispelijk voor God zal zijn in de toekomst. Het verschil met de actuele situatie van ontrouw, lauwheid en wereldsgezindheid van de gemeente op aarde zal ons treffen. Er zal een verlangen in ons wakker worden om door God gebruikt te worden om de gelovigen weer toegewijd aan Hem te maken.

Een les

Zicht op de toekomst van de gemeente stelt de huidige toestand van de gemeente in het ware licht. De Heer Jezus heeft Zich voor de gemeente overgegeven om haar te heiligen en te reinigen. Hij wil haar voor Zich stellen zonder vlek of rimpel of iets dergelijks (Ef 5:25-27). Zijn liefde voor de gemeente moet ons vullen om gebruikt te kunnen worden.

Copyright information for DutKingComments