‏ Nehemiah 3:21

Meremoth

Meremoth is iemand die voor het huis van een ander bouwt en wel voor het huis van Eljasib, de hogepriester (Ne 3:1). Hij doet dit als een extra werk, want hij heeft wel eerst een ander stuk van de muur hersteld (Ne 3:4). Eljasib bouwt wel mee aan de Schaapspoort (Ne 3:1), maar het lijkt erop dat hij zijn eigen huis verwaarloost.

Het strekt Meremoth tot eer dat hij een taak op zich neemt die eigenlijk voor Eljasib zelf is. Hij zegt niet: ‘Ben ik de hoeder van mijn broer?’ (Gn 4:9). In plaats daarvan levert hij een extra inspanning ten gunste van zijn falende broeder. Hij zet zich in om te doen waar de ander in gebreke blijft. Dat vermindert de verantwoordelijkheid van Eljasib niet, temeer daar hij een zo vooraanstaande plaats onder het volk inneemt.

Het is te wensen dat er ook in de gemeente mannen zijn die zich extra willen inspannen voor hen die in het eigen gezin falen. Het is wel nodig dat zulke mannen in hun eigen huis de zaak op orde hebben. In 1 Timotheüs 3 staan de voorwaarden waaraan iemand moet voldoen die naar het opzienerschap streeft (1Tm 3:1-7). Dit opzienerschap wordt “een goed werk” (1Tm 3:1) genoemd. Dit voortreffelijke werk waarnaar de opziener verlangt, is niets minder dan het hoeden van de kudde van God (Hd 20:28; vgl. 1Pt 5:1-4). Het is een werk, want het vraagt een investeren van energie.

Het streven naar het opzienerschap mag geen streven zijn om iets te willen zijn, maar om iets te willen doen. Het is niet zich uitstrekken naar een gezagspositie, maar naar de taak van een dienaar. Dienst wordt verricht voor God (Hij is de opdrachtgever) en aan de gemeente (vgl. Ea 7:10; Ne 2:10).

Het motief van dit streven kan in niets anders liggen dan in overgave aan en in liefde voor de Heer Jezus en de wens om Hem in afhankelijkheid en gehoorzaamheid te dienen.

Copyright information for DutKingComments