‏ Nehemiah 3:31

Malchia – de Wachtpoort

Malchia

Nog een klein stukje en de rondgang om de muur is voltooid. We staan nog even stil bij Malchia, een edelsmid. Malchia betekent ‘Jahweh is Koning’. Hij kent de waarde van edelmetalen. Om het materiaal en het beroep te beschermen bouwt hij mee aan de muur.

Verder staat zijn werk in verbinding met “het huis van de tempeldienaren en de handelaars”. Hij heeft oog voor het werk dat de “tempeldienaren” doen. Hoe nederig ook, het is van belang dat dit werk kan gebeuren. Door de bouw van de muur zorgt hij ervoor dat de vijand niet via hun huis in de stad kan komen. Een tempeldienaar kan zijn werk zo onderwaarderen, dat hij probeert via andere kanalen wat aanzien te krijgen. Maar als de tempeldienaar in verbinding staat met ‘Malchia’ en naar de betekenis van die naam leeft en zijn werk doet, zal het de vijand niet lukken via hem in de stad van God te komen. De muur is daar goed gebouwd.

Ook “handelaars” kunnen alleen goed handel drijven als zij dat doen in overeenstemming met de regels die in de stad gelden. Het is lastig, maar niet onmogelijk, om eerlijk zaken te doen. De vijand heeft het bijzonder voorzien op zakenmensen om invloed te krijgen op het leven in de stad van God. Maar op de zakenman die verbonden is met ‘Malchia’ en naar de betekenis van die naam leeft en handelt, zal hij geen vat krijgen. De muur is daar goed gebouwd.

De Wachtpoort

De Wachtpoort is de tiende poort die in dit hoofdstuk wordt genoemd. De poort heet eigenlijk, zoals hier staat “de poort van Mifkad”. Het woord mifkad betekent onder andere ‘inspectie’.

Het werk zit er bijna op. Het is niet ongebruikelijk om aan het einde van een werk, aan het einde van een jaar, aan het einde van een leven eens terug te blikken op dat werk, dat jaar, dat leven. In geestelijk opzicht is het van belang regelmatig terug te kijken. Later zien we vaak beter hoe we te werk zijn gegaan dan in de tijd van dat werk zelf.

Paulus maakt aan het einde van zijn leven de balans op. Als de tijd van zijn heengaan is aangebroken, kan hij zeggen: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden” (2Tm 4:6-7). Tegelijkertijd weet hij dat de uiteindelijke ‘inspectie’ door de Heer gebeurt (1Ko 4:1-5), als wij allen geopenbaard zullen worden “voor de rechterstoel van Christus” (2Ko 5:10).

Die ‘inspectie’ voor de rechterstoel vindt plaats in “het bovenvertrek”, in de hemel. Maar ook op aarde vinden we al een ‘bovenvertrek’, een plaats van gemeenschap met de Heer Jezus. Daar is de Heer Jezus met Zijn discipelen om er met hen het Pascha te vieren (Lk 22:12). Bij die gelegenheid stelt Hij het avondmaal in, dat wij nog elke zondag mogen vieren. Dan denken we aan Hem en Zijn verlossingswerk op het kruis. We verkondigen Zijn dood. Maar dat kan niet zonder onszelf te oordelen, te onderzoeken, te ‘inspecteren’ (1Ko 11:28). Als we tot de ontdekking komen dat er in ons leven iets van zonde is, moeten we dat eerst veroordelen. We moeten dat belijden tegenover God, en als er mensen bij betrokken zijn ook tegenover hen.

Na de hemelvaart van de Heer Jezus zijn de discipelen weer in de bovenzaal (Hd 1:13). Daar wachten ze op de uitstorting van de Heilige Geest. ‘Inspectie’ van het Woord maakt duidelijk dat het gebeuren met Judas in de Schrift is voorzegd (Hd 1:16). De Schrift zegt de ‘onderzoekers’ ook dat een ander de plaats van Judas moet innemen (Hd 1:20). Onderzoek van het Woord laat zien wat er moet gebeuren, totdat de belofte in vervulling gaat. Meer dan ooit kunnen we dit toepassen op de belofte van de komst van de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments