Numbers 28:7-15

Het dagelijks brandoffer

Het eerste offer waarover God spreekt, is het dagelijks brandoffer. Dat bestaat uit een schaap of een lam. Elke dag wordt er een lam in de morgen en een lam in de avond gebracht, dat wil zeggen “voortdurend” (Nm 28:4; 10; Ex 29:38). Het is de voortdurende voorstelling van de waarde van Christus. God wil graag dagelijks, dat wil zeggen onafgebroken, aan Christus herinnerd worden. Als we dat doen, verzekert ons dat er tevens van dat we Hem niet vergeten. We mogen daarin ook zien dat God ons, Zijn kinderen, aanziet in Zijn Zoon als het brandoffer.

Bij het brandoffer moet ook een graanoffer gebracht worden. Dat spreekt van het leven van de Heer Jezus. We mogen vertellen aan God dat díe Mens dat heerlijke werk volbracht. Het komt God toe. We mogen Hem danken voor alle goede dingen in de schepping, maar bovenal wil Hij van ons horen Wie de Heer Jezus is voor Hem.

Het brandoffer op de sabbatdag

Op de sabbatdag moeten extra offers worden gebracht. Het is het dubbele van wat dagelijks wordt gebracht. De dagelijkse kostbaarheid van Christus blijft tot in eeuwigheid dezelfde. Het vrederijk en de eeuwigheid bevestigen wat in de voorbije tijd elke dag door ons van Christus is gezien en wat altijd voor Gods aandacht heeft gestaan. Een toepassing kan zijn dat wij bij bepaalde gelegenheden, waarbij we bijzonder onder de indruk komen van Gods werk in Christus, Hem daarvoor des te krachtiger eren.

Als de ware sabbat, dat wil zeggen de rust die het deel zal zijn van de schepping tijdens het duizendjarig vrederijk, is aangebroken, zal de aangename geur van het brandoffer in dubbele mate opstijgen. De waardering van het offer zal veel voller en wijder verspreid, in de hele schepping, aanwezig zijn.

De sabbat in geestelijke zin spreekt van de rust die God in het werk van de Heer Jezus heeft gevonden en die ook de gelovige in dat werk heeft gevonden. In een lied brengen we dat zo onder woorden: ‘Hij in Wie God Zelf kan rusten, is het rustpunt ook voor mij.’

Offers bij het Feest van nieuwe maan

Voordat we naar de offers kijken die we in deze verzen vinden ter gelegenheid van het Feest van nieuwe maan, is het goed om als inleiding op de feestoffers eerst een samenvatting te geven van de rest van het hoofdstuk en het hele volgende hoofdstuk (Numeri 28:11-29:40). Het gaat in dat gedeelte over de maandelijkse en jaarlijkse feesten en de offers die daarbij worden gebracht.

Ze vallen in twee series van drie feesten uiteen. De eerste serie kunnen we toepassen op de gemeente. Die feesten vinden een vervulling in de tegenwoordige tijd. De tweede serie kunnen we toepassen op Israël. Ze zullen hun vervulling vinden bij het herstel van Israël als Gods volk op aarde.

De eerste drie feesten horen bij elkaar. Dat kunnen we hieraan zien dat op deze feesten steeds dezelfde offers worden gebracht. Het eerste feest wordt gevierd op elke eerste dag van een nieuwe maand. De twee volgende feesten worden gevierd in de eerste helft van het jaar, één in de eerste maand en één in de derde maand. Op

1. het Feest van nieuwe maan (Nm 28:11-15),

2. het Feest van ongezuurde broden, direct volgend op het Pascha (Nm 28:16-25) en

3. het Wekenfeest of Pinksterfeest (Nm 28:26-31)

worden als offers gebracht:

1. twee jonge stieren als brandoffer; per stier wordt daaraan toegevoegd

a. een graanoffer van drie tiende meelbloem met olie gemengd en

b. een drankoffer van een halve hin wijn

2. één ram als brandoffer en

a. een graanoffer van twee tiende meelbloem met olie gemengd en

b. een drankoffer van een derde hin wijn

3. zeven gave eenjarige schapen als brandoffer met per schaap

a. een graanoffer van een tiende meelbloem met olie gemengd en

b. een drankoffer van een kwart hin wijn

4. een geitenbok als zondoffer

Hier zien we grotere brandoffers dan bij het dagelijks brandoffer en het brandoffer op de sabbat. Ter gelegenheid van de feesten worden geen lammeren of schapen als brandoffer gebracht, zoals wel gebeurt bij het dagelijks en wekelijks brandoffer, maar stieren. Het zijn ook grotere offers dan die welke bij de tweede serie worden gebracht. Daar is sprake van één stier, terwijl hier twee stieren worden gebracht. Bij deze drie feesten wordt tevens een ram als brandoffer gebracht. En telkens wordt er gesproken van zeven schapen of lammeren.

Al die offers spreken van de Heer Jezus:

1. De stier stelt voor hoe Hij in onweerstaanbare kracht Zijn weg naar het kruis is gegaan en Zich daar volkomen aan God heeft opgeofferd.

2. De ram stelt voor dat Hij dat heeft gedaan in volmaakte toewijding aan God.

3. Het schaap of het lam beeldt uit dat Hij het hele werk heeft volbracht zonder enige klacht, zonder enige terughoudendheid, volkomen gewillig. Het getal zeven onderstreept dat Hij een volkomen verlossing heeft bewerkt door Zijn werk aan het kruis. Hij is het “Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt” (Jh 1:29).

God wil dat we Hem die offers brengen als bewijs ook van onze erkenning van en instemming met Zijn waardering van het offer van Zijn Zoon. Voor Israël zijn er dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse speciale gelegenheden om Hem te eren door een grote verscheidenheid aan offers die allemaal spreken van het grote werk dat Zijn Zoon heeft verricht en Hem te vertellen over de bijzondere Persoon Die Zijn Zoon is.

Het roept ons, kinderen van God, op om elke omstandigheid waarin we verkeren te maken tot een gelegenheid om God te danken (1Th 5:18). Als Hij alles voor ons is, zal ons dat niet moeilijk vallen. We zullen ons dan uitputten in het vertellen aan de Vader Wie de Heer Jezus voor ons is. We zullen, om dat te kunnen doen, de Schrift willen onderzoeken om steeds meer van de heerlijkheid van de Zoon te leren kennen.

Laten we nu kijken naar de Nm 28:11-15. De uitdrukking “het begin van elke maand” komt alleen hier in de vijf boeken van Mozes voor. Dat heeft mogelijk te doen met het feit dat het gaat om de ervaringen en veranderingen waaraan een volk in de woestijn onderhevig is. Steeds weer maakt God een nieuw begin mogelijk.

Het Feest van nieuwe maan spreekt van het nieuwe licht dat God op Zijn getuigenis op aarde laat schijnen, terwijl het nog nacht is. Dit getuigenis wordt nu gegeven door de gemeente op aarde, terwijl het in de wereld nacht is.

Dit getuigenis kan alleen gegeven worden op grond van het werk van de Heer Jezus als het brandoffer, dat is Zijn verheerlijking van God. De ram spreekt van de toewijding van de Heer Jezus. Hij is ons voorbeeld voor toewijding. Wij getuigen op aarde, waar de zonde nog aanwezig is. Vandaar dat er ook sprake is van een zondoffer, waarmee wordt aangegeven dat de Heer Jezus de macht van de zonde heeft tenietgedaan.

Copyright information for DutKingComments