Proverbs 19:7

Rijkdom trekt aan, armoede stoot af

Mensen zoeken de vriendschap van invloedrijke mensen om er voordeel uit te halen (Sp 19:6). Daarvoor proberen ze bij hen in de gunst te komen (vgl. Jd 1:16). “Het gezicht … gunstig te stemmen” is letterlijk ‘het gezicht strelen’ ofwel ‘het gezicht zacht maken’ (Ps 45:13). De aanzienlijken worden gewaardeerd vanwege hun bezit, niet vanwege hun kwaliteiten.

Ook iemand die vrijgevig is, mag zich verzekerd weten van talloze vrienden. De vrijgevigheid hoeft hier geen negatieve betekenis te hebben. Wie vrijgevig is, trekt mensen aan. Iedereen wil bij zijn vrienden horen. Het laat zien dat de mens een egoïst is, iemand die alleen maar op eigen voordeel uit is. Als er iets te halen is waardoor zijn leven wat gemakkelijker verloopt, is hij er als de kippen bij. Zo werkt het ook in het bedrijfsleven en in de politiek.

Dat hij alleen wil wat zijn leven aangenamer maakt, blijkt uit zijn afwijzing van God als de grote Gever. God heeft Zijn Zoon gegeven als een vrije gift van Zijn genade. Maar die Gave wil de mens niet, want dat betekent dat hij zichzelf als egoïst moet veroordelen. Het maakt een einde aan het leven voor zichzelf.

Mensen mijden hen die arm zijn (Sp 19:7). De gedachte van “haten”, in de zin van ‘verwerpen’, geeft aan dat familieleden en oppervlakkige vrienden de arme man zullen verlaten omdat hij niets meer voor hen kan betekenen. We zien dit ook bij de Heer Jezus. Zijn aardse familie, de Joden, heeft Hem gehaat.

Als je geluk op is, mijdt zelfs je familie je. Je vrienden wensen dat je omkomt. Je kunt roepen wat je wilt, maar ze luisteren niet. Als ze je zien komen, kijken ze de andere kant op en doen ze of ze je niet zien, want het is ‘uit het oog, uit het hart’.

Copyright information for DutKingComments