Proverbs 21:13

Niet horen en zelf niet gehoord worden

Gods oordeel komt niet alleen over mensen die kwaad doen (Sp 21:12), maar ook over hen die weigeren het goede te doen. “Wie dan weet goed te doen en het niet doet, voor die is het zonde” (Jk 4:17). “Wie zijn oren dichtstopt”, wil bewust niets horen (vgl. Hd 7:57). Het is een uiting van wreedheid en ongevoeligheid. Hier doet iemand dat om “het geroep van de arme” niet te horen. Hij sluit zich af voor een hulpvraag. Hij hoort het wel, maar doet alsof hij het niet hoort.

Het gaat daarbij om een uitgesproken hulpvraag. Het kan ook worden toegepast op een onuitgesproken hulpvraag, op het waarnemen van iemand die arm is, maar daar met een boog omheen lopen. Wie dat doet, heeft geen gevoel, hij sluit zijn innerlijk, zijn ingewanden (1Jh 3:17). Hij kan zijn doofheid zelfs met heel vrome woorden camoufleren (Jk 2:16).

Wie geen genade tonen, zullen geen genade verkrijgen als ze daar zelf om roepen (vgl. Jk 2:13a). De arme Lazarus lag aan de voorpoort van de rijke man en verlangde ernaar zijn honger te stillen met wat van de tafel van de rijke viel, maar de rijke keek aan hem voorbij. Hij sloot zijn oren en ogen voor Lazarus en bekommerde zich niet om hem. Als de rijke man zijn ogen opslaat in de pijniging en om verkoeling voor zijn tong vraagt, vindt hij geen gehoor (Lk 16:19-31).

Copyright information for DutKingComments