‏ Psalms 102:9-11

Nederlandse verzen (4-12)

Opgetild en neergeworpen

Het lijden van de Messias tijdens Zijn leven op aarde is diep geweest. We vinden in de Ps 102:4-6 Zijn lichamelijk lijden, in de Ps 102:7-8 het lijden van Zijn ziel, in Ps 102:9 het lijden van de zijde van de mensen en in de Ps 102:10-12 het lijden van de zijde van God.

Om ons enigszins te kunnen inleven in de werkelijkheid van Zijn gevoelens die Hij in deze verzen met ons deelt, hebben we de hulp van Gods Geest nodig. Vaak gaat het met ons als met Petrus, Jakobus en Johannes. De Heer Jezus vraagt hun met Hem te waken, terwijl Hij bedroefd en zeer beangst wordt vanwege het werk dat Hij op het kruis gaat volbrengen. Maar zij vallen in slaap, terwijl de Heer Jezus in zware strijd is, en Hij aan hen heeft gevraagd om met Hem te waken (Mt 26:36-43; Mk 14:32-40).

Hij klaagt dat Zijn dagen “als rook vervlogen” zijn (Ps 102:4). Zo snel en vluchtig ziet Hij Zijn dagen gaan, terwijl er geen resultaat zichtbaar is. De inzet van Zijn leven in de dienst van Zijn God heeft Hem alles gekost, maar het lijkt allemaal tevergeefs te zijn geweest (vgl. Js 49:4a). Het is het lijden van het sterfbed, met de dood voor ogen. Zijn “beenderen zijn uitgebrand als een haard”. De beenderen gloeien van hoge koorts, waardoor de krachten verdwijnen.

Zijn hart is aangeslagen door de ellende waarin Hij is (Ps 102:5). Het is “verdord als gras”. Het leven is er door uitdroging uit verdwenen. Hij wordt zo in beslag genomen door de ellende, dat Hij heeft vergeten zijn “brood te eten”. De ellende van Sion, die Hij als Zijn ellende voelt, heeft Hem volledig in beslag genomen, Hij kan aan niets anders denken. Alle eetlust is verdwenen.

Zijn lijden is zichtbaar. Hij lijdt hevige pijnen. Door Zijn “luide zuchten” kleven Zijn beenderen aan Zijn vlees (Ps 102:6; vgl. Jb 19:20). Het luide zuchten kost Hem al Zijn energie. Zijn beenderen worden door Zijn huid heen zichtbaar.

Daarbij komt Zijn grote eenzaamheid! Hij voelt Zich als “een kauw in de woestijn” en “als een steenuil te midden van de puinhopen” (Ps 102:7). Het is niet zeker welke vogel, waarvan de naam hier met “kauw” is vertaald, het is geweest. Wat we wel zeker weten is, dat deze vogel eenzaam is. Een woestijn is een toonbeeld van eenzaamheid.

De steenuil is een vogel die in eenzaamheid leeft en puinhopen als zijn natuurlijke leefomgeving heeft. De nadruk ligt op het feit dat de omgeving een puinhoop is geworden. Dat is de leefomgeving van de Heer geworden. Niemand heeft Hem begrepen, Zijn familie niet en ook Zijn discipelen niet. Hij is alleen geweest in Zijn volmaakte aanvoeling van de werkelijke geestelijke situatie van Jeruzalem en Sion, die tot een puinhoop zijn geworden. Daaronder heeft Hij geleden.

Zijn lijden is er niet alleen overdag. Hij klaagt dat Hij wakker ligt (Ps 102:8). De ellende is zo groot, dat Hij er wakker van blijft, rusteloos. Hij kan er niet van slapen. In de nacht wordt de eenzaamheid vaak nog dieper gevoeld dan overdag. De Heer zegt dat Hij is geworden “als een eenzame mus op het dak”. De mus leeft veelal met anderen samen. Een eenzame mus op het dak is een toonbeeld van eenzaamheid, wat hem tegelijk kwetsbaar maakt voor roofvogels, zijn natuurlijke vijanden.

Het Hebreeuwse woord is eigenlijk de algemene term voor ‘vogel’, die vaak met ‘mus’ wordt vertaald. Een eenzame vogel op het dak in de nacht is een toonbeeld van rusteloosheid, maar ook van kwetsbaarheid.

Dat de Heer Jezus eenzaam is, betekent niet dat Hij met rust wordt gelaten. Aan de pijn van eenzaamheid wordt de hoon van Zijn vijanden toegevoegd die zij de hele dag over Hem uitstorten (Ps 102:9; vgl. Js 53:3). Wij noemen dat: zout in iemands wonden strooien. Er is niemand die medelijden met Hem heeft. Integendeel, Zijn vijanden benutten Zijn kwetsbaarheid om tegen Hem te razen.

Daarbij gebruiken zij Zijn Naam “als een vloek”. Ze zweren bij Zijn Naam dat zij Hem kwaad zullen doen. We kunnen het vergelijken met namen als die van Zedekia en Achab, die in de tijd van de ballingschap als een vloek werden gebruikt (Jr 29:22). Zo wordt de naam van de psalmist gebruikt als een vloek door tegen iemand te zeggen: Moge het jou vergaan als de psalmist! Het is een verwensing. Het is ook niet slechts een enkeling die Hem kwaad wil doen, maar een hele groep.

Het dagelijks voedsel bestaat uit brood en drinken. Voor de Heer is dat niet zo geweest. In Ps 102:5 zegt Hij dat Hij heeft vergeten Zijn brood te eten. Nu zegt Hij dat Hij “as als brood” heeft gegeten (Ps 102:10). Brood dient tot versterking (Ps 104:14). Uit as is alle leven verdwenen en spreekt van de dood en het verdriet dat daarmee gepaard gaat (Jr 6:26).

Wat Hij heeft gedronken, heeft Hij “met tranen” gemengd (vgl. Ps 42:4). Drinken dient tot verkwikking, maar tranen worden veroorzaakt door verdriet. Tranen drinken betekent verdriet drinken. Dat verkwikt niet, maar drukt terneer. Het gaat om rouwrituelen (Jr 6:26; Es 4:1). Dat de as wordt gegeten in plaats van op het hoofd gestrooid en de tranen worden gedronken in plaats van vergoten betekent extreme rouw.

In de evangeliën wordt twee keer vermeld dat de Heer Jezus heeft gehuild (Jh 11:35; Lk 19:41). De ene keer is het in stilte tranen vergieten, en de andere keer is het hardop huilen. Hier lezen wij dat Zijn hele leven gekenmerkt is door tranen en verdriet. We krijgen hier een diepe blik in de ziel, het gevoelsleven van de Heer. Als wij daar oog en hart voor krijgen, terwijl wij met Hem meelopen, hoeveel kostbaarder wordt Hij dan voor ons!

In de Ps 102:2-3 spreekt Christus tot God. Dat zien we aan het gebruik van de woorden ‘U’ en ‘Uw’. Dan horen we in de Ps 102:4-10 de redenen van Zijn hulpgeroep. In Ps 102:11 spreekt Christus opnieuw tot God. Hij zegt tegen God dat Hij het lijden uit Zijn hand aanneemt. Hij spreekt erover wat God met Hem heeft gedaan. Hij zegt tegen de HEERE, Zijn God, dat Hij Hem heeft “opgetild”, ofwel verheven, om de Messias van Zijn volk te zijn. Maar in plaats van het koninkrijk in bezit te kunnen nemen heeft Hij Hem “neergeworpen” ofwel vernederd (vgl. Ps 30:8).

In plaats van een lang leven in de gunst van God als Messias van Zijn volk zijn Zijn dagen “als een langer wordende schaduw” (Ps 102:12; Ps 109:23). Als de schaduwen langer worden, geeft dat aan dat de zon spoedig ondergaat en het nacht wordt. De Messias ziet het niet licht worden, maar Hij ziet dat binnenkort de nacht over Zijn leven valt. Hij voorziet Zijn dood. Hij ervaart dat Hij “als gras” verdort (vgl. Ps 102:5). Alle voorspoed verdwijnt uit Zijn leven, alle leven vloeit uit Zijn lichaam weg.

Copyright information for DutKingComments