‏ Psalms 80:14

Nederlandse verzen (15-17)

Zie om naar deze wijnstok

Het overblijfsel smeekt nu tot God als de “God van de legermachten” om naar Zijn land terug te keren (Ps 80:15). Terugkeren – in het Hebreeuws letterlijk ‘bekeren’ – betekent dat de HEERE het verbond gaat herstellen (Jr 31:31-33). Wij weten uit het Nieuwe Testament dat dit gaat gebeuren op grond van het werk van de Heer Jezus op het kruis (Hb 8:1-13). En door genade zal het volk ook weer tot de HEERE terugkeren (Ps 80:19; Hs 3:5).

Ze roepen tot God als de ‘God van de legermachten’ omdat heidense legermachten Jeruzalem hebben verwoest. God staat boven alle legermachten, niet alleen die van Israël, maar ook die van de heidenvolken, evenals boven alle goede en slechte hemelse legermachten.

Het overblijfsel vraagt aan God om neer te kijken “uit de hemel”, waar Hij woont, en te zien wat er op aarde gebeurt. Laat Hij toch omzien “naar deze wijnstok”, dat is met medelijden naar Zijn volk omzien. Het is immers “de stam die Uw rechterhand geplant heeft” (Ps 80:16; Ex 15:6; 17). Het is een herinnering aan Zijn oorspronkelijke handelen met Zijn volk. Hij heeft bij het planten ervan Zijn rechterhand, de hand van kracht, gebruikt. Die hand is toch nog net zo sterk?

“De zoon, die U voor Uzelf sterk gemaakt hebt”, is Israël. Israël wordt enkele keren ‘zoon’ genoemd (Ex 4:22; Hs 11:1). Dit geeft de diepere betrekking van God met Zijn volk weer. Israël als wijnstok is bedoeld om een vreugde voor God te zijn. Die vreugde wenst Hij te vinden in het volk als Zijn zoon. Hij wil dat het volk voor Hem een ‘zoon van Zijn welbehagen’ is.

God heeft Israël sterk gemaakt. Sterk gemaakt betekent ‘grootgebracht’. De psalmist doet een beroep op God op grond wat God in het verleden gedaan heeft. Hij heeft immers Israël als wijnstok geplant, Hij is de eigenaar van Israël. Hij heeft immers Israël als zoon grootgebracht. Hij is de Vader van Israël. Is dat geen reden om het verbond te herstellen? Laat Hij dan uit de hemel neerzien en omzien naar Israël, Zijn wijnstok en Zijn zoon.

Deze zoon verschafte God echter geen vreugde. Daarom is de wijnstok behalve verbrand (vgl. Ez 15:1-5; Jh 15:6) ook nog eens afgekapt (Ps 80:17). Het overblijfsel realiseert zich dat deze situatie is gekomen “door de bestraffing van Uw aangezicht”. God heeft hen moeten bestraffen vanwege hun afkerigheid en opstandigheid. Zijn tegenwoordigheid onder hen vereiste dit optreden, want Hij kan niet samengaan met hun zonden. Dat geldt zowel van de zonden van het volk hier als van de zonden van de vijand van het volk (Ps 75:9; Ps 76:7).

Israël heeft als zoon gefaald. De Heer Jezus heeft de plaats van Israël als Zoon ingenomen (vgl. Hs 11:1; Mt 2:11). Hij is ook de ware wijnstok is (Jh 15:1), dat wil zeggen in plaats van de wijnstok Israël, en geeft de Vader de vreugde die Hij tevergeefs bij Israël zocht. Als de relatie tussen de Heer Jezus en Israël door de bekering van het volk is hersteld, zal God Zijn vreugde in dat volk vinden.

Copyright information for DutKingComments