‏ Revelation of John 19:14-15

De hemel gaat open

Op 19:9. Johannes krijgt voor de vierde keer (van de zeven keer) de opdracht “gelukkig” op te schrijven (Op 1:3; Op 14:13; Op 16:15; Op 19:9; Op 20:6; Op 22:7; 14). Dit ‘gelukkig’ betreft hen die uitgenodigd zijn om deel te nemen aan “het bruiloftsmaal van het Lam”. Het enige element van de bruiloft dat hier wordt genoemd, is het bruiloftsmaal.

De genodigden kunnen onmogelijk ongelovigen zijn. Het zijn ook niet de gelovigen van na de opname van de gemeente, want die hebben nog geen verheerlijkte lichamen. Hun opstanding vindt pas plaats na de verschijning van de Heer (Op 20:4). Ook de bruid kan het niet zijn. Een bruid wordt niet uitgenodigd.

De genodigden kunnen niemand anders zijn dan de oudtestamentische gelovigen, de vrienden van de Bruidegom (Jh 3:29; Mt 9:15). Onder de genodigden zijn mensen als Johannes de doper, Abraham en Sara, Mozes, Debora, Elia, Daniël, allemaal mannen en vrouwen Gods voor wie we diep respect hebben. Als je jezelf met zulke mensen vergelijkt, is het dan geen onvoorstelbare en onbegrijpelijke genade van God dat jij en ik deel mogen uitmaken van de bruid?

Daarna krijgt Johannes een bevestiging dat het allemaal waar is. Het lijkt alsof het te mooi is om waar te zijn. Hij kan zijn ogen bijna niet geloven. Het lijkt alsof hij daarom als een dikke onderstreping nog eens te horen krijgt dat het niet anders dan de “waarachtige woorden van God” zijn. Er hoeft geen enkele twijfel te ontstaan of hij het wel goed ziet en hoort.

Op 19:10. Johannes is zo onder de indruk van het tafereel, dat hij neervalt om de hemelse boodschapper te aanbidden. De engel corrigeert Johannes direct en zegt dat hij niet hem, maar God moet aanbidden. Alleen God is de aanbidding waard. Dat zei de Heer Jezus ook tegen de duivel tijdens de verzoekingen in de woestijn (Mt 4:10).

Johannes vergeet een moment dat ook de engel een schepsel is. Maar de engel vergeet dat niet. Goede engelen willen geen eer voor zichzelf, evenmin als toegewijde discipelen (Hd 10:25-26). Alleen boze engelen, en ook boze mensen, willen dat mensen hen eren (Ko 2:18). De engel plaatst zich op het niveau van Johannes, niet als apostel, maar als “medeslaaf”. En hij is niet alleen een medeslaaf van Johannes, maar ook van al de “broeders” van Johannes. Deze broeders hebben evenals hij “het getuigenis van Jezus”. De broeders van Johannes zijn gelovigen uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Het getuigenis van Jezus verbindt hen met elkaar.

‘Het getuigenis van Jezus’ kan betekenen het getuigenis ‘aangaande’ Jezus, het getuigenis waarbij het om Jezus gaat, het getuigenis waarvan Hij de inhoud is. Het kan ook betekenen het getuigenis ‘komend van’ of ‘uitgaande van’ Jezus, het getuigenis dat Hij heeft afgelegd toen Hij op aarde was en dat Hij nog steeds aflegt, maar dan door Zijn dienaars. Of het nu gaat om Hem persoonlijk of om wat Hij heeft gezegd, ieder die dit getuigenis heeft, dat wil zeggen het aangenomen heeft, heeft leven uit God.

In de zin “want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie”, wordt een belangrijk kenmerk van de profetie gegeven. Profetie is niet slechts een voorzeggen van de toekomst. Allerlei dingen weten over de toekomst kan wel voedsel zijn voor je intellect, maar het is echt geen voedsel voor je hart. Echt nut van een studie van de toekomst die de Bijbel ons vertelt, heb je alleen als je ziet dat het in de profetie om de Heer Jezus gaat.

De profetie legt getuigenis van Jezus af. In de profetie gaat het ook om Hem. De naam ‘Jezus’ wijst erop dat Hij de Vernederde is. De profetie laat zien dat Hij Die eens in vernedering op aarde was en verworpen werd, straks in heerlijkheid zal regeren. Maar het is dezelfde Persoon. In de profetie gaat het allemaal en alleen om Hem en niet om kennis van gebeurtenissen.

Op 19:11. Na een lange tussenzin, die loopt van Openbaring 17:1-19:10, wordt hier de historische draad weer opgepakt. In de tussenzin heb je samen met Johannes het oordeel over de grote hoer en het grote Babylon gezien, met aansluitend een beschrijving van de ware bruid en de bruiloft van het Lam.

Het gedeelte dat nu volgt, sluit aan op Openbaring 16:13-16, waar de volken bij Harmagedon zijn verzameld voor de strijd. Deze volken komen verderop in Op 19:19 terug. De strijd zelf wordt beschreven in de Op 19:19-20 (vgl. Op 17:14), terwijl in de Op 19:17-18 al vooraf het resultaat van de strijd wordt gegeven. De overige verzen (Op 19:11-16) richten de blik op Hem Die als Enige de strijd voert, hoewel er legers zijn die Hem volgen op Zijn tocht naar de verzamelde vijanden.

Om Johannes dit belangwekkende tafereel te tonen gaat de hemel open. Het opengaan van de hemel drijft de spot met alle materialistische en rationalistische dogma’s die ervan uitgaan dat er buiten het zichtbare niets is. Als de hemel opengaat en Christus verschijnt, gekleed in oorlogsuitrusting, is er geen loochening meer van een bovenaardse werkelijkheid. God treedt vanuit Zijn wereld de wereld van de mens binnen (Mi 1:3). De Heer Jezus komt in majesteit op de aarde waar Hij eens verworpen werd, om er de plaats in te nemen die Hem toekomt.

In het Nieuwe Testament is vijf keer sprake van een geopende hemel (Mt 3:16; Lk 3:21; Jh 1:52; Hd 7:56; Op 19:11), telkens in verbinding met Christus. Als de hemel voor de ogen van Johannes opengaat, ziet hij “een wit paard” (vgl. Op 6:2), het teken van overwinning. Op het paard ziet hij Iemand Die gekenmerkt wordt door namen die Hij draagt. Die namen geven aan hoe Hij te werk zal gaan. Het werk dat Hij doet, is oordelen en oorlog voeren in gerechtigheid.

Hij wordt “Getrouw en Waarachtig” genoemd. Deze namen kenmerken Hem in de uitvoering van Gods plan met de wereld (vgl. Op 3:14, waar Christus met deze namen wordt genoemd in contrast met de ontrouwe christenheid). Oordeel en oorlog zijn de eerste handelingen waarmee Hij Gods plan gaat uitvoeren, maar Hij doet dat op totaal andere wijze dan de mens handelt. Hij is de rechtvaardige Rechter en “oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid”.

Op 19:12. De beschrijving doet denken aan een beschrijving die je aan het begin van dit boek bent tegengekomen (Op 1:14). Daar wordt de Heer Jezus beschreven in Zijn beoordeling van de gemeente vanwege haar ontrouw. Hier wordt Hij beschreven als Degene Die de ongelovigen oordeelt, met name het beest en de valse profeet. De “vele diademen” die Hij op Zijn hoofd heeft, gaan de tien diademen van het beest (Op 13:1) en de zeven van de draak (Op 12:3) ver te boven. Met Zijn koninklijke waardigheid kan geen enkele andere worden vergeleken. In deze vele diademen komt een waardigheid en heerlijkheid tot uiting die voor iedereen zichtbaar zal zijn en die bewondering zal afdwingen.

Daarenboven heeft Hij “een geschreven Naam” die wel door iedereen te lezen zal zijn, maar waarvan alleen Hij de diepe betekenis kent. Wat er ook van Hem gezien en bewonderd zal worden, er blijven aspecten van Zijn Persoon voor ons, schepselen, verborgen. Het betreft aspecten die alleen Hijzelf en de Vader kennen (Mt 11:27).

Op 19:13. Dat Zijn kleed “in bloed gedoopt” is, wijst erop dat Hij komt om wraak te oefenen (Op 14:20; Js 63:1-4). Het bloed is dat van Zijn vijanden, niet dat van de martelaars en nog minder Zijn eigen bloed. Vervolgens hoor je Zijn naam. Die naam is “het Woord van God”. Deze naam kom je ook in een ander geschrift van Johannes tegen (Jh 1:1; 14). Het betekent dat Hij de volkomen openbaring van God is, zowel in Zijn leven op aarde als in Zijn eeuwig bestaan. Hij alleen openbaart zowel Gods liefde als Gods heiligheid en gerechtigheid. Als het Woord oordeelt Hij ook. Hij doet alles in overeenstemming met Gods Woord, omdat Hij Zelf het Woord van God is.

Op 19:14. De Heer Jezus verschijnt niet alleen. Er zijn legers die Hem volgen. Deze legers bestaan uit alle verheerlijkte heiligen (Zc 14:5; Jd 1:14; Ko 3:4; 1Th 3:13). Dat kun je opmaken uit de beschrijving van hun kleren (Op 19:8). Ook engelen zullen Hem begeleiden (2Th 1:7; Mt 25:31), maar zij rijden niet op paarden. Het luchtruim wordt gevuld met een enorme, oogverblindende legermacht. Wat voor Johannes een indrukwekkend schouwspel is, zal voor allen op aarde angstaanjagend zijn.

Op 19:15. Hij zal de naties slaan met “een scherp zwaard” dat “uit Zijn mond komt”. Hij alleen beschikt over een zwaard, de legers niet. Met dit zwaard voltrekt Hij het vonnis en brengt Hij, Die het Lam is, Zijn toorn over Zijn vijanden (Op 6:17). Er is geen sprake van een heftige strijd, er wordt niets vermeld van enige tegenstand. Hoe zou dat kunnen als de Heer van de legermachten in vol ornaat verschijnt en in macht en majesteit optreedt. Zijn arm verschaft Hem recht en er is niemand die Hem daarbij hoeft te helpen (Js 59:16b-18; Js 63:3).

Hoewel de legers bij Hem zijn, voltrekt Hij persoonlijk en alleen het vonnis. Na de voltrekking van het oordeel zal Hij heersen en zij met Hem. Hij doet dat als een herder die zijn kudde hoedt. Het oordeel is algemeen en niets en niemand sparend, waarop het treden van de “wijnpersbak” duidt.

Lees nog eens Openbaring 19:9-15.

Verwerking: Noem enkele verschillen tussen de bruid en de genodigden tot de bruiloft.

Copyright information for DutKingComments