‏ Romans 9:1

Paulus’ liefde voor Israël

Met Romeinen 9 begint een nieuw onderwerp. Dit nieuwe onderwerp gaat over Israël. God heeft allerlei beloften aan Israël gedaan. Na alles wat je nu hebt ontdekt in deze brief, lijkt het wel of daar niets meer van kan terechtkomen. Je hebt immers gezien hoe er voor God geen enkel onderscheid is tussen Joden en heidenen. Ze zijn allemaal even schuldig voor God en kunnen allemaal alleen behouden en gerechtvaardigd worden door het geloof in Christus. Dan moet de vraag wel opkomen: Hoe zit dat dan met de beloften die God aan Israël gedaan heeft? Komt daar nog wel iets van terecht? Heeft Israël nog wel een speciale plaats in de gedachten van God?

Misschien weet je nog niet zoveel van de profetieën, de voorzeggingen, die in het Oude Testament over Israël zijn gedaan. Dan zijn Romeinen 9-11 een prachtige gelegenheid je een beetje op weg te helpen. Daarin worden namelijk het verleden, het heden en de toekomst van Israël door de apostel Paulus behandeld: in Romeinen 9 het verleden, in Romeinen 10 het heden en in Romeinen 11 de toekomst. Als je de gebeurtenissen in en rondom Israël volgt, zie je hoe actueel deze hoofdstukken zijn voor de tijd waarin wij leven. Je ziet de inhoud van deze hoofdstukken als het ware voor je ogen gebeuren. Maar laten we de eerste vijf verzen eens van wat dichterbij bekijken.

Rm 9:1. Wat direct opvalt, is de innige liefde die Paulus voor zijn volk heeft. Het is dan ook volkomen onterecht wat sommige mensen beweren door te zeggen dat voor Paulus het volk Israël heeft afgedaan. Het is zijn diepe verlangen dat juist zij deel zullen krijgen aan de gerechtigheid die uit God is. Als je de krachtige taal van Rm 9:1 op je laat inwerken, voel je dat hij geen enkel misverstand over zijn houding tegenover Israël wil laten bestaan.

Rm 9:2. Je krijgt een kijkje in de gevoelens van zijn hart. Dit is geen overdreven taal. Hij geeft met deze woorden uiting aan zijn emoties omdat hij dit volk vurig liefheeft, terwijl het volk Christus bleef afwijzen.

Rm 9:3. Hier lees je dat hij zelfs gewenst heeft met een vloek gescheiden te zijn van Christus als zij dan maar behouden zouden worden. Dit is een staaltje van de Goddelijke liefde die hij in zijn hart voor dit volk heeft. Mozes heeft ook eens zoiets gezegd uit liefde voor datzelfde volk (Ex 32:32). Maar én Paulus én Mozes waren in zichzelf zondige mensen en daarom kon God onmogelijk aan hun wens gehoor geven. Wat we wel van deze beide Godsmannen kunnen leren, is dat hun brandende liefde voor Gods volk niet alleen lippentaal was. Ze wilden zichzelf ervoor opofferen. Paulus is door natuurlijke banden met dit volk verbonden. “Naar het vlees” (lichamelijk) zijn het zijn broeders.

Rm 9:4-5. Hij noemt hen “Israëlieten”, dat wil zeggen naar de naam die God aan Jakob heeft gegeven (Gn 32:28). En dan somt hij acht voorrechten op die allemaal door God aan dit volk zijn geschonken.

1. “Het zoonschap.” God heeft dit volk aangenomen als zoon. Hij wilde zo graag dat dit volk op Hem zou lijken, zoals een zoon op zijn vader kan lijken in wat hij zegt en doet. Dat zou een vreugde voor Zijn hart geweest zijn.

2. “De heerlijkheid.” Gods heerlijkheid woonde in de wolkkolom bij Zijn volk. Daarmee beschermde Hij hen en daardoor leidde Hij hen door de woestijn.

3. “De verbonden.” Ik zal er twee noemen: het verbond met Abraham en het verbond met het volk. Het verbond van God met Abraham houdt in dat God op Zich nam – je kunt zeggen: Zichzelf verplichtte – om Abraham te zegenen. Dit is een verbond zonder voorwaarden van Abrahams kant. Daarover lees je in Genesis 15 (Gn 15:7-21). En dan nog het verbond van God met het volk Israël dat bij de berg Sinaï gesloten is. Dit is een verbond waarbij het volk zichzelf verplichtte om aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Als ze dat deden, zouden ze de zegen van God ontvangen. Daarover kun je lezen in Deuteronomium 28 (Dt 28:1-14).

4. “De wetgeving.” God heeft het volk rechtvaardige wetten gegeven om hun het leven zo gemakkelijk mogelijk te maken.

5. “De dienst.” God heeft hun een hele eredienst voorgeschreven om hun te laten weten welke offers Hij van hen wilde ontvangen en ook bij welke gelegenheid Hij dat wilde.

6. “De beloften.” God heeft aan Abraham, Izak en Jakob beloften gedaan over zegeningen die Hij hun zou geven.

7. “De vaderen.” Dit zijn in de eerste plaats Abraham, Izak en Jakob aan wie God Zich speciaal en persoonlijk heeft bekendgemaakt. Je kunt verder ook denken aan grote mannen als Mozes en David.

8. “De Christus.” Hij is het absolute hoogtepunt van de opgesomde voorrechten. De Heer Jezus is uit dit volk geboren. Om te waken over Zijn eer voegt Paulus eraan toe: “Die God is over alles.” Dit is een belangrijk getuigenis over de Mensheid én de Godheid van de Heer Jezus Die in Zijn Persoon beide volmaakt en volledig aanwezig en verenigd zijn. Om Hem gaat het uiteindelijk in alles en voor altijd. Hij is “gezegend tot in eeuwigheid. Amen.”

Lees nog eens Romeinen 9:1-5.

Verwerking: Is er in jouw leven ook iemand voor wie je alles over zou hebben als hij/zij gered zou worden? Bid daar nog eens extra voor!

Copyright information for DutKingComments