1 Chronicles 29:1

1Verder zeide de koning David tot de ganse gemeente: God heeft mijn zoon Salomo alleen verkoren, een jongeling en teder; dit werk daarentegen is groot, want het is geen paleis voor een mens, maar voor God, den Heere.
 tot de ganse gemeente Zie boven, 1Ch 28:1 .
,
 alleen verkoren, Hebreeuws, enen; te weten, uit al mijn zonen. Hierom heeft hem David nog tijdens zijn leven tot koning laten kronen, en de andere zonen Davids hebben met handslag beloofd Salomo te gehoorzamen, vs.24.
,
 een jongeling Salomo had toen ter tijd een vrouw getrouwd, gelijk uit den ouderdom van zijn zoon Rehabeam is af te nemen, 2Ch 12:13 , want hij heeft veertig jaren geregeerd, 2Ch 9:30 , en zijn zoon Rehabeam was een en veertig jaren oud toen hij koning werd na Salomo's dood; waaruit dan blijkt dat Rehabeam een jaar oud was toen Salomo als koning gekroond is; doch David noemt hem hier, met reden, jong omdat hij toentertijd naar sommiger rekening, maar omtrent achttien of negentien jaren oud was en broeders had, die ouder waren dan hij.
,
 dit werk daarentegen Te weten, de bouw des tempels, welken Salomo moest uitvoeren.
Copyright information for DutSVVA