1 Corinthians 8:9-10

9Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn.
 deze uw macht Namelijk die gij hebt, of vermeend te hebben in het gebruiken van zulke spijs.
,
 een aanstoot Het woord aanstoot beduidt somwijlen ene droefheid, die men heeft over hetgeen iemand onbehoorlijk doet, maar hier beduidt het ene vrijmoedigheid, die iemand neemt om te doen gelijk een ander, hoewel hij gevoelt dat de ander kwalijk doet, gelijk het volgende uitwijst.
10Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn?
 die de kennis Namelijk dat de afgod niets is, gelijk voren.
,
 in der afgoden Of, gelijk sommigen dit verstaan, aan de tafel der afgoden; dat is in den maaltijd, die ter ere van den afgod gehouden wordt.
,
 gestijfd worden Gr. gesticht; hetwelk hier ten kwade wordt genomen.
,
 om te eten de Namelijk daar hij het evenwel daarvoor houdt dat de afgod deze dingen heeft ontreinigd, of, gelijk de afgodendienaars spraken, zichzelven toegeheiligd.
Copyright information for DutSVVA