‏ 1 Kings 1:50

50Doch Adonia vreesde voor Salomo, en hij stond op, en ging heen, en vatte de hoornen des altaars.
 vatte de hoornen Dit is een oud gebruik geweest, waardoor degenen, die in enige misdaad schuldig zijnde en vrezende met ter haast verdrukt te worden, hun toevlucht tot heilige plaatsen genomen hebben, om genade te bekomen en de straf des doods te ontgaan. Hetwelk somtijds gelukt is, gelijk hier in Adonia; somtijds mislukt, gelijk in Joab, onder, 1Ki 2:28, omdat tegen zekere zonden een wet daartegen was, Exo 21:14.
,
 des altaars Die te Gibeon was, waar toen de tent der samenkomst was. Zie 2Ch 1:3, 2Ch 1:5.
Copyright information for DutSVVA