1 Kings 12:31-32

31Hij maakte ook een huis der hoogten; en maakte priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen van Levi.
 huis der hoogten; Dat is, een tempel op een verheven plaats, alwaar altaren opgericht waren, om afgoderij daarop te bedrijven.
,
 geringsten Hebreeuws, uit de einden, of uiterste delen des volks, dat is van de slechtsten en verachtsten des volks, en niet van de aanzienlijken. Of versta dit van beide soorten des volks; te weten, de hoge en de lage. Vergelijk deze manier van spreken met Gen 47:2, en zie de aantekeningen daarop.
,
 zonen van Levi Uit welke, en namelijk uit het geslacht Aärons, de priesters naar Gods instelling verkoren moesten worden.
32En Jerobeam maakte een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in Juda was, en offerde op het altaar; van gelijken deed hij te Beth-el, offerende den kalveren, die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-el priesteren der hoogten, die hij gemaakt had.
 een feest in de achtste maand, Namelijk een loofhuttenfeest, om hetgeen dat in Juda zo genoemd werd, na te bootsen; doch heeft dit feest verordend in de achtste maand, dat is, in October; daar nochtans het loofhuttenfeest naar Gods ordinantie gehouden moest worden in de zevende maand, dat is, in September, gelijk het in Juda gehouden werd; Lev 23:34.
,
 offerde op het altaar; Namelijk, hij zelf, vergelijk 1Ki 13:1, 1Ki 13:4, hetwelk hem ongeoorloofd was, dewijl dit het ambt was den priesters alleen van God opgelegd, Exo 30:7, enz., en 2Ch 26:18.
Copyright information for DutSVVA