‏ 1 Kings 16:11

11En het geschiedde, als hij regeerde, als hij op zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baësa sloeg; hij liet hem niet over die mannelijk was, noch zijn bloedverwanten, noch zijn vrienden.
 troon zat, Op dezen te zitten, is als koning te regeren; welk woord hier ook tot verklaring voorgaat, gelijk boven, 1Ki 1:13. Zie voorts aldaar de aantekeningen.
,
 die mannelijk was, Zo boven, 1Ki 14:10.
,
 zijn bloedverwanten, Hebreeuws, zijn lossers; wien het toekwam de wraak des doodslags wettelijk te verzorgen, welke waren de naasten van den bloede; Num 35:12.
,
 zijn vrienden Dat is, zijn goede beminden en bekenden, ofschoon zij door maagschap hem niet bestonden.
Copyright information for DutSVVA