‏ 1 Kings 19:11-12

11En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des Heeren. En ziet, de Heere ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen, voor den Heere henen; doch de Heere was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de Heere was ook in de aardbeving niet;
 Hij zeide Namelijk, de Heere.
,
 de HEERE De Heere is aldus Elia verschenen, om hem te verzekeren van zijn tegenwoordigheid, te onderwijzen van zijn goddelijke eigenschappen, en te versterken in zijn dienst, opdat hij overwonnen hebbende de vrees der mensen in zijn roeping standvastiglijk zou voortgaan.
,
 de HEERE was in den wind niet; De Heere is wel overal, maar niet op allerlei manier. Hij is in den wind, in de aardbeving en in het vuur niet geweest ten aánzien van zijn goddelijke aanspraak, maar alleen ten aanzien van de openbaring van enige goddelijke eigenschappen.
12En na de aardbeving een vuur; de Heere was ook in het vuur niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte.
 het suizen Te weten, waarin het geruisch niet was, als van een sterken wind, of geweldige aardbeving, of aangestoken vuur.
Copyright information for DutSVVA