‏ 1 Samuel 22:3

3En David ging van daar naar Mizpa der Moabieten; en hij zeide tot den koning der Moabieten: Laat toch mijn vader en mijn moeder bij ulieden uitgaan, totdat ik weet, wat God mij doen zal.
 Mizpa der Moabieten; Zie van deze stad de aantekeningen Jdg 10:17.
,
 den koning der Moabieten Deze koning was Sauls vijand, gelijk te zien is 1Sa 14:47, daarom heeft hij des te liever David plaats in zijn land gegund; gelijk de Filistijnen ook gedaan hebben, onder hfdst.27. Anderen menen dat David derwaarts gevlucht is, omdat zijns grootvaders, te weten Obeds moeder een Moabietische vrouw geweest is, hopende derhalve meer gunst bij de Moabieten te vinden dan bij andere natiën.
,
 bij ulieden uitgaan, Dat is, onder uwe bescherming uit-en ingaan, voor een tijdlang wonen en verkeren. Anders, tot ulieden uitgaan.
Copyright information for DutSVVA