1 Samuel 24:14-15

14[024:15] Naar wien is de koning van Israël uitgegaan? Wien jaagt gij na? Naar een doden hond, naar een enige vlo!
 Gelijk als het spreekwoord der ouden zegt Hebreeuws, naar de spreuk des ouden; dat is, der ouden, te weten, die lang vóór dezen tijd geleefd hebben.
,
 Van de goddelozen komt goddeloosheid voort; Alsof hij zeide: Gij behoeft voor mij niet te vrezen, ik zal mijn handen aan u niet leggen. Goddeloze mensen begaan zulke goddeloze daden. Godzalige mannen wreken zichzelven niet, maar zij geven Gode de wraak op. Alzo zal ik ook doen; ik zal mijn handen met het bloed des konings niet bezoedelen.
15[024:16] Doch de Heere zal zijn tot Rechter, en richten tussen mij en tussen u, en zien daarin, en twisten mijn twist, en richten mij van uw hand.
 Naar een doden hond, David wil zeggen, het is de moeite niet waard, noch eer genoeg, dat een koning van Israël zulke moeite zou doen, om met zoveel volk mij na te jagen, die toch niet bijten noch schaden kan, niet meer kracht noch macht hebbende als een dode hond of vlo. Zie dergelijke manier van spreken onder, 1Sa 26:20.
Copyright information for DutSVVA