2 Chronicles 36:17

17Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.
 den koning Namelijk, Nebukadnezar.
,
  Chaldeën, Zie 2Ki 24:2 .
,
 heiligdoms Versta, den tempel, dien zij ontreinigd hadden, boven, vs.14.
,
 hij verschoonde Te weten, de koning van Babel, of ook wel, de Heere verschoonde niet, gelijk Hij gedreigd had in zijn wet. Zie een samenvatting hiervan Deu 32:22-24 .
,
 jongelingen In het Hebreeuws staan deze woorden in het enkelvoudig getal, jongeling, maagd, enz.
,
 Hij gaf Namelijk, God de Heere.
,
 zijn hand Namelijk, van den koning van Babel.
Copyright information for DutSVVA