2 Corinthians 10:3-4

3Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees;
 wandelende in het vlees Dat is, in dit leven, gelijk een zwak en gering mens. Zie Heb 5:7 .
,
 voeren wij den krijg Alzo noemt hij zijn handel en wandel onder de mensen in het verbreiden van het heilige Evangelie. Zie 1Ti 1:18 ; 2Ti 4:7 .
,
 naar het vlees; Dat is, naar de wijze van vleselijke of bedriegelijke mensen. Zie 2Co 1:17 ; want alzo pleegt de apostel dit woord naar den vlese op verscheidene plaatsen te gebruiken.
4Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten;
 de wapenen van onze Dat is, de middelen, die wij gebruiken om door het Evangelie van Christus de mensen te bekeren, en onder het rijk en de gehoorzaamheid van Christus te brengen.
,
 vleselijk, Dat is, zulke als de natuurlijke mensen plegen te gebruiken, om anderen òf met welsprekendheid, òf met bedriegerij, òf met geweld onder zich te brengen.
,
 krachtig door God, Gr. Gode krachtig; dat is, door de kracht, die God daar bijvoegt, zo in het doen van wondertekenen, Mar 16:20 , als in het bewegen en overtuigen van de harten door Zijnen Geest, Act 16:14 , en ook mede in het straffen van degenen, die zulks zochten te wederstaan. Zie een voorbeeld in Bar-Jesus, Act 13:8 .
,
 der sterkten; Alzo noemt de apostel al wat de Satan en de wereld, hetzij met vervolgingen, hetzij met wereldse wijsheid en welsprekendheid, voorwerpt om den loop des Evangelies te stuiten, gelijk de twee navolgende verzen verklaren. Zie ook Jer 1:10 , Jer 1:18-19 .
Copyright information for DutSVVA