2 Samuel 19:12-13

12Gij zijt mijn broederen; mijn been en mijn vlees zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn, om den koning weder te halen?
 mijn been en mijn vlees zijt gij; Zie boven, 2Sa 5:1. Alzo in vs.13.
13En tot Amasa zult gijlieden zeggen: Zijt gij niet mijn been en mijn vlees? God doe mij zo, en doe er zo toe, zo gij niet krijgsoverste zult zijn voor mijn aangezicht, te allen dage, in Joabs plaats.
 gijlieden zeggen Priesters, Zadok en Abjathar.
,
 been en mijn vlees? Want hij was Davids zusters zoon. Zie boven, 2Sa 17:25.
,
 doe mij zo, Van zulk zweren, zie Rth 1:17, en 1Ki 19:2.
,
 Joabs plaats Zie boven, 2Sa 3:39.
Copyright information for DutSVVA