Acts 13:3
3Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan. ▼▼ opgelegd hebbende, Niet om hen daarmede tot apostelen te verkiezen, waartoe zij al tevoren van God verkoren waren, vs.1, en
Act 9:15 , maar om hen in deze zending tot de heidenen met gebeden en oplegging der handen te versterken.