Amos 7:7-8

7Nog deed Hij mij aldus zien; en ziet, de Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt was, en een paslood was in Zijn hand.
 die naar het paslood gemaakt was, Hebr. een muur des pasloods; dat is, die naar het richtsnoer wel gemaakt was. Waardoor men [met sommigen] kan verstaan de republiek van Israël, die God door zijn heilige wetten en zijn genadigen zegen wel en heerlijk gesticht en gebouwd had; en door het paslood, dat God ni in zijne hand had, zijn streng en rechtvaardig oordeel, dat Hij na langdurige verdraagzaamheid en verschoning [waarvan in het voorgaande] over Israël wilde uitvoeren; omdat zij alles omgekeerd en geschonden hadden, gelijk in Amo 6:12 , enz. Verg. Amo 8:2 .
,
 paslood was in Zijn hand Het Hebr. woord wordt alleenlijk hier in deze beide verzen gevonden.
8En de Heere zeide tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Toen zeide de Heere: Zie, Ik zal het paslood stellen in het midden van Mijn volk Israël; Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan.
 paslood Van mijn rechtvaardig oordeel.
,
 het Mijn volk.
,
 voortaan Hebr. Ik zal niet meer voortgaan, of voortvaren voorbij, of over te gaan.
,
 voorbijgaan Dat is, ongestraft laten overzien, verschonen, gelijk Ik tot nog toe gedaan heb. Verg. de manier van spreken met Pro 19:11 ; Mic 7:18 , en zie de aantekening aldaar. Alzo in Amo 8:2 .
Copyright information for DutSVVA