‏ Daniel 1:2

2En de Heere gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in het schathuis zijns gods.
 een deel der vaten van het huis Gods; De rest werd door Gods beschikking in den tempel bewaard tot de wegvoering van den koning Jechonia, Jer 27:18-20 . Ja, ook bleven er nog enige tot de verwoesting der stad toe.
,
 bracht ze Te weten de vaten, die hij naar de wijze der heidenen, eerst zijnen afgod heeft aangeboden, en daarna in het schathuis weggelegd, gelijk volgt. Vergelijk 2Ch 36:7 . Anderszins is het waarachtig dat hij ook Jojakim met vele anderen gevankelijk gezonden heeft naar Babel. Zie het volgende, en onder Dan 2:25 .
,
 in het land van Sinear, Anders: naar het land Sinear, het huis van zijn God. Van Sinear, zie Gen 10:10 , en Gen 11:2 .
,
 in het schathuis Hetwelk binnen Babylonië was; zie 2Ch 36:7 .
,
 zijns gods Te weten van Bel, den groten afgod der Babyloniërs, der Assyriërs en der Perzen. Zie Isa 46:1 , en Dan 4:8 .
Copyright information for DutSVVA