‏ Daniel 5

1De koning Belsazar maakte een groten maaltijd voor zijn duizend geweldigen, en hij dronk wijn voor die duizend.
  Belsazar Te weten kleinzoon van Nebukadnezar den Grote, den zoon van Evilmerodach. Van dien tijd af te rekenen dat de Joden in de Babylonische gevangenschap gebracht zijn tot het einde van de Babylonische monarchie, hebben deze drie koningen te Babel geregeerd: Nebukadnezar de Grote, Evilmerodach zijn zoon, en Belsazar, de zoon van Evilmerodach; zie en vergelijk hiermede 2Ki 25:27 ; Jer 27:5-7 . Doch anderen stellen na dezen Belsazar enen Nabonides, die van Daniël zou genoemd zijn Darius de Meder, onder Dan 6:1 , en het koninkrijk ontvangen hebben, door vrijwillige verkiezing der Babyloniërs, enz.; waarvan de verstandige lezer kan oordelen en letten op Jer 27:7 , enz.; idem onder vs.28, en Dan 6:1 , Dan 6:29 , en Dan 8:3 , Dan 8:20 , en Dan 9:1 , en Dan 10:1 , en Dan 11:1-2 .
,
 maakte Sommigen houden het daarvoor, dat deze maaltijd gehouden is gedurende de belegering der stad Babel door de Perzen, om te betonen dat hij den vijand, die toen voor Babel lag, weinig of niet achtte.
,
 een groten maaltijd Chaldeeuws, maakte veel, of grote spijs, of brood, gelijk Ecc 10:19 .
,
 duizend geweldigen, Dat is, al de vorsten, prinsen, groten, voortreffelijken en voornaamste heren en officieren van zijn rijk, die velen in getal waren.
,
 voor die duizend Dat is, in tegenwoordigheid derzelven; vergelijk Est 1:3 .
2Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.
 den wijn geproefd had, Dat is, toen hij vrolijk geworden was van den wijn. Chaldeeuws, in den proef, of smaak van den wijn.
,
 dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, Dit bestraft Daniël onder vs.23. Het schijnt wel dat Nebukadnezar die geroofde vaten had doen opsluiten in zijne schatkamers, zonder dezelve te bezigen. Men leest ook nergens dat Evilmerodach dezelve gebruikt heeft; maar Belsazar doet dit, als God bespottende.
,
  zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, Dat is, zijn grootvader, en zo in het volgende. De Oosterse volken noemen al de voorouders vaders; gelijk zij ook zonen noemen de neven of nakomelingen.
,
 vrouwen en zijn bijwijven Of, bedgenoten. Eenigen menen dat het Chaldeeuwse woord betekent koninklijke of vorstelijke vrouwen.
,
 uit dezelve dronken Chaldeeuws, in dezelve dronken; te weten den wijn, die in dezelve geschonken was, alzo vs.3.
3Toen bracht men voor de gouden vaten, die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen, en zijn bijwijven dronken daaruit.
 de gouden vaten, Het kan wel zijn dat er ook zilveren vaten gebracht zijn, maar dat de profeet hier alleen de schoonste en kostelijkste noemt.
,
 die men uit den tempel van het huis Gods, Aldus pocht deze koning, en is moedig op den kerkroof van zijn vader.
,
 weggevoerd had; Zie de historie 2Ki 24 en 2Ki 25 .
4Zij dronken den wijn, en prezen de gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden.
 Zij dronken den wijn, Hier wordt aangewezen dat de overdaad in wijn deze afgodendienaars heeft verwekt om den waren God te vergeten, ja te lasteren, en hun valse goden te loven en te prijzen voor den roof uit het huis Gods, dien zij misbruikten.
,
 de gouden, Nooit zijn enige afgodendienaars onder de heidenen zo verblind geweest, dat zij gemeend hebben dat het wezen Gods uit goud, zilver, enz., was bestaande, maar zij hebben in de gedaante der beelden hunne goden geëerd en aangebeden.
5Ter zelfder ure kwamen er vingeren van eens mensen hand voort, die schreven tegenover den kandelaar, op de kalk van den wand van het koninklijk paleis, en de koning zag het deel der hand, die daar schreef.
 vingeren van eens mensen hand Niet een gehele hand, maar vingers, of wat meer van de hand, vs.24; het waren de vingeren Gods, die genoemd worden vingeren van eens mensen hand, omdat zij in de ogen des konings waren als vingers van een mens, die genoegzaam waren om den koning en allen die dezelve zagen verschrikt en verbaasd te maken.
,
 voort, Te weten uit den muur, of uit den hemel wonderbaarlijk.
,
 den kandelaar, Die vermoedelijk gehangen heeft in het midden der zaal of eetkamer, waar deze grote maaltijd gehouden werd, hetwelk te geloven is, dat geduurd zou hebben tot diep in den nacht, had God het niet verstoord.
,
 op de kalk van den wand Dat is, op den gewitten, gekalkten, of gepleisterden wand.
,
 de koning zag het deel der hand, Dit dient tot bevestiging van dit wonder. Had alleen iemand van de aanwezende personen dit gezien, die het den koning had te kennen gegeven, zo mocht hij aan de zekerheid van dit wonder getwijfeld hebben, denkende dat iemand heimelijk, of met kunst, dit aan den wand geschreven had; maar toen hij zelf de vingers zag gaan, zo had hij geen reden om te twijfelen; maar hij werd in zijn eigen conscientie overtuigd dat het een teken uit den hemel was, God hem verschrikkende, dien hij tevoren gehoond had, vs.2.
6Toen veranderde zich de glans des konings, en zijn gedachten verschrikten hem; en de banden zijner lendenen werden los, en zijn knieën stieten tegen elkander aan.
 de glans des konings, Chaldeeuws, de glansen. Hetwelk men kan verstaan van zijn gehele glans. Vergelijk Dan 4:36 , alzo ook hieronder vs.9, 10. De zin is dat al de vreugde schielijk in droefenis veranderde. De koning wist nog niet wat dit schrift beduidde, goed of kwaad. Maar zijn eigen conscientie heeft hem betuigd dat het de dreigende hand des Heeren was, vanwege zijn goddeloos leven, handel en wandel.
,
 werden los, Dat is, zijne kracht bezweek, òf werden losgemaakt, òf werden gelost; dat is, gelijk anderen, men moest hem ontgorden, gelijk men hen doet die bezwijmen, of in flauwte en onmacht vallen.
,
 tegen elkander aan Chaldeeuws, deze aan dien; dat is, de een aan den ander, te weten uit schrik en vrees.
7Zodat de koning met kracht riep dat men de sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers inbrengen zou; en de koning antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man, die dit schrift lezen, en deszelfs uitlegging mij te kennen zal geven, die zal met purper gekleed worden, met een gouden keten om zijn hals, en hij zal de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
 met kracht riep Of, met macht; dat is, overluid, dat het alle man bescheidenlijk hoorde. Het betaamde wel de waardigheid van den koninklijken persoon niet aan de tafel luide te roepen, maar hiermede wordt aangewezen de bangheid en schrik, die den koning omvangen had.
,
 de sterrekijkers, Versta onder deze drie soorten ook die allen, die genoemd staan Dan 1:20 , en Dan 2:2 , Dan 2:27 , zie aldaar. Daniël was in vergetenheid gesteld, onaangezien hij enige jaren hier tevoren aan den grootvader van dezen koning zijn droom had uitgelegd, Dan 2 .
,
 antwoordde Dat is, ving aan te spreken, gelijk elders meer.
,
 purper gekleed worden, Dit is zoveel te zeggen, als dat de koning dien, die dit schrift kon lezen en uitleggen, zou rekenen of stellen onder het getal zijner vorsten en der groten van zijn rijk; want eertijds droegen de vorsten en de statelijksten aan de hoven der koningen zodanige klederen, zij en geen andere personen.
,
 keten om zijn hals, Anders: gouden halsbanden, of gouden ketens, want de Chaldeeuwse tekst wordt verscheidenlijk gelezen.
,
 hij zal de derde heerser Anders: hij zal over het derde deel van het koninkrijk heersen; alzo onder Dan 6:2 , en in vs.16, 29.
,
 in dit koninkrijk zijn Te weten in het koninkrijk van Babel.
8Toen kwamen al de wijzen des konings in; maar zij konden dit schrift niet lezen, noch den koning deszelfs uitlegging bekend maken.
 zij konden dit schrift niet lezen, God heeft hun ogen en verstand verblind, want het was in het Chaldeeuws, dat is in hunne moedertaal geschreven, gelijk blijkt vs.25, enz. Vergelijk hiermede Isa 29:10 , en 2Co 3:14 . Al hadden zij dit schrift kunnen lezen, ja al hadden zij het duizend maal gelezen en herlezen, zo zouden zij den zin daarvan niet verstaan hebben.
9Toen verschrikte de koning Belsazar zeer, en zijn glans werd aan hem veranderd, en zijn geweldigen werden verbaasd.
 zijn glans werd aan hem veranderd, Zie boven vs.6.
,
 zijn geweldigen werden verbaasd Omdat deze mede schuld hadden aan verscheidene zonden van den koning, daarom moesten zij ook de straf mede dragen. Ook heeft God de Heere gewild dat hun dit mede aan het hart zou treffen, opdat door hen dit wonder in alle koninkrijken en landen zou verkondigd worden.
10Om deze woorden des konings en zijner geweldigen, ging de koningin in het huis des maaltijds. De koningin sprak en zeide: O koning, leef in eeuwigheid! laat u uw gedachten niet verschrikken, en uw glans niet veranderd worden.
 Om deze woorden des konings Dat is, toen zij gehoord had de woorden van den koning en der vorsten, en hetgeen wat daar geschied was.
,
 de koningin in het huis des maaltijds Niet van de huisvrouw van den koning Belsazar [want vs.2 staat, dat zijne vrouwen mede op den maaltijd gekomen waren], daarom moest men dit verstaan van de nagelaten weduwe van den koning Nebukadnezar, de grootmoeder van Belsazar, of zijne moeder.
,
 O Koning, Anders: de koning leve in eeuwigheid. Chaldeeuws, in eeuwigheden. Van deze manier van groeten, zie boven Dan 2:4 , en Dan 3:9 .
11Er is een man in uw koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is, want in de dagen uws vaders is bij hem gevonden licht, en verstand, en wijsheid, gelijk de wijsheid der goden is; daarom stelde hem de koning Nebukadnezar, uw vader, tot een overste der tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeen, en der waarzeggers, uw vader, o koning!
 uws vaders Dat is, uw grootvader. Zie boven vs.2.
,
 licht, en verstand, en wijsheid, Of, verlichting; dat is wijsheid, kennis, wetenschap om verborgen dingen te openbaren.
,
 gelijk de wijsheid der goden is; Dat is, meer dan menselijke wijsheid, zodanige namelijk, die met de wijsheid der goden te vergelijken is.
,
  stelde hem de koning Nebukadnezar, Zie boven Dan 2:48 .
,
 een overste der tovenaars, Zie boven Dan 4:9 .
,
 uw vader, o koning Dit diende tot vermeerdering van Daniëls gezag, want Nebukadnezar is geacht geweest te zijn een wijs en zeer verstandig man.
12Omdat een voortreffelijke geest, en wetenschap, en verstand van een, die dromen uitlegt, en der aanwijzing van raadselen, en van een, die knopen ontbindt, gevonden werd in hem, in Daniël, dien de koning den naam van Beltsazar gaf; laat nu Daniël geroepen worden, die zal de uitlegging te kennen geven.
 die knopen ontbindt, Dat is, die ingewikkelde en verwarde dingen ontknoopt, of die zware en moeilijke kwestiën, die met banden der donkerheid als vast toegeknoopt zijn, kan beantwoorden en uitleggen; zie Dan 4:9 . Sommigen zetten het begin van vs.12 aldus over: Omdat een voortreffelijke geest, met wetenschap en verstand, die [te weten geest] dromen en aanwijzing [of, voorstelling ] van raadselen uitlegt, en die knopen ontbindt, enz., of, dromen uitleggende en raadselen aanwijzende, enz.
,
 gaf; Chaldeeuws, stelde.
13Toen werd Daniël voor den koning ingebracht. De koning antwoordde en zeide tot Daniël: Zijt gij die Daniël, een uit de gevankelijk weggevoerden van Juda, die de koning, mijn vader, uit Juda gebracht heeft?
 antwoordde Dat is, hief aan te spreken, en alzo elders meer.
,
  Zijt gij die Daniël, Dit vraagt de koning met verwondering. Hij kent Daniël niet, die nochtans van zijn grootvader gesteld was tot een heerser over de ganse provincie van Babel, Dan 2:48 . Maar daarna schijnt hij van Belsazar teruggesteld en vergeten te zijn, zodat deze koning hem niet kent. Het kan wel wezen dat enige staatzuchtigen hem uit alle bedieningen te stoten gearbeid hebben, en dat hij niet veel tegenweer gedaan heeft om daarin te blijven, wetende hoe besmettelijk der koningen hoven zijn.
,
 mijn vader, Dat is, mijn grootvader Nebukadnezar.
14Ik heb toch van u gehoord, dat de geest der goden in u is, en dat er licht, en verstand, en voortreffelijke wijsheid in u gevonden wordt.
 Ik heb toch van u gehoord, Hij had wel wat van Daniël horen spreken, maar tot nog toe had hij het niet geacht, maar nu in den nood wordt Daniël gezocht om raad en troost te geven.
15Nu, zo zijn voor mij ingebracht de wijzen en de sterrekijkers, om dit schrift te lezen, en deszelfs uitlegging mij bekend te maken; maar zij kunnen de uitlegging dezer woorden niet te kennen geven.
 zij kunnen de uitlegging Te weten de wijzen en sterrenkijkers. Ook konden de koning en zijne vorsten het niet lezen. Zie wijders boven vs.8; maar Daniël heeft het gelezen door het ingeven van God, die gewild heeft dat Daniël, dien men als vergeten had, nu hierdoor wederom in kennis zou komen.
,
 dezer woorden niet te kennen geven Chaldeeuws, van dat woord. Alzo onder vs.26.
16Doch van u heb ik gehoord, dat gij uitleggingen kunt geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift zult kunnen lezen, en deszelfs uitlegging mij bekend maken, gij zult met purper bekleed worden, met een gouden keten om uw hals, en gij zult de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
 geven, Chaldeeuws, uitleggen.
,
 zult met purper bekleed worden, De koning belooft grote dingen, weinig wetende hoe nabij zijn ondergang was, en tot hem mocht gesproken worden, als tot dien dwaas: dezen nacht zal uwe ziel van u genomen worden, Luk 12:20 .
17Toen antwoordde Daniël, en zeide voor den koning: Heb uw gaven voor uzelven, en geef uw vereringen aan een ander; ik zal nochtans het schrift voor den koning lezen, en de uitlegging zal ik hem bekend maken.
 Heb uw gaven voor uzelven, Aldus spreekt Daniël, opdat hij niet schijne uit staat of geldgierigheid te profeteren; hoogheden, rijkdommen en andere vergankelijke dingen, waarnaar de wereldse mensen gemeenlijk zozeer dorsten, konden dezen heiligen man niet zeer vermaken. Zie een gelijk voorbeeld in Elisa, 2Ki 5:16 .
18Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk, en grootheid, en eer, en heerlijkheid gegeven;
 Wat u aangaat, Eer Daniël het schrift leest en uitlegt, zo geeft hij den koning te kennen waarom God hem dit teken van de schrijvende vingers vertoond had, namelijk om hem zijne ondankbaarheid en zijn godlasterlijke kerkroverij indachtig te maken.
,
  uw vader Nebukadnezar Dat is, grootvader, want Evilmerodach was Belsazars vader.
,
 grootheid, Of, zo men nu spreekt, heerlijkheid.
,
 eer, Of, heerlijkheid en sierlijkheid.
19En vanwege de grootheid, die Hij hem gegeven had, beefden en sidderden alle volken, natiën en tongen voor hem; dien hij wilde, doodde hij, en dien hij wilde, behield hij in het leven, en dien hij wilde, verhoogde hij, en dien hij wilde, vernederde hij.
 voor hem; Chaldeeuws, van voor hem.
20Maar toen zich zijn hart verhief, en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij, werd hij van den troon zijns koninkrijks afgestoten, en men nam de eer van hem weg.
 toen zich zijn hart verhief, Of, toen zijn hart verheven werd.
,
 werd hij van den troon zijns koninkrijks afgestoten, Zie Job 12:18 . Daniël herhaalt hier die gedenkwaardige geschiedenis, om den koning indachtig te maken zijne traagheid en vergeetzaamheid in het gedenken van dat grote wonderwerk, hetwelk de Heere an Nebukadnezar, zijn grootvader, bewezen had.
21En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem gras te smaken gelijk den ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt, wien Hij wil.
 hij werd van de kinderen der mensen verstoten, Zie Dan 4:25 .
,
 zijn hart Anders: hij stelde zijn hart met de beesten; dat is, hij is een tijdlang zonder kennis en zonder verstand geweest; verstaande dat Hij, te weten de Heere, des konings hart dat der beesten heeft gelijk gemaakt.
,
 zijn woning Hij die tevoren zijn hof gehouden had in de beroemdste stad en in het schoonste paleis der wereld, moet nu met de beesten verkeren.
,
 men gaf hem gras te smaken De zin is dat hij gras at.
22En gij, Belsazar, zijn zoon! hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij dit alles wel geweten hebt.
 zoon Dat is kleinzoon. Het schijnt dat Evilmerodach, de vader van Belsazar, een vromer heer geweest is en dat hij het wonderwerk, aan Nebukadnezar geschied, wel ter harte heeft genomen. Vergelijk 2Ki 25:27-28 .
,
 alhoewel gij dit alles wel geweten hebt En derhalve hetgeen hem wedervaren is, wel had behoren ter harte te nemen.
23Maar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, en men heeft de vaten van Zijn huis voor u gebracht, en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken, en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen, die niet zien, noch horen, noch weten, hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt.
 Zijn huis voor u gebracht, Dat is, van zijn tempel.
,
 die niet zien, Vergelijk Psa 115:5 , enz. en Psa 135:15 , enz.
,
 noch weten, Of, noch verstaan.
,
 in Wiens hand Dat is, die u het leven heeft gegeven, en zolang laat behouden als het hem belieft.
,
 uw adem is, Of, uwe ziel; dat is uw leven.
,
 al uw paden zijn, Dat is, al uw voornemen, al uwe werken en daden, zonder wien gij niets kunt uitrichten.
24Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift getekend geworden.
 Toen is dat deel der hand Te weten toen nu uwe hovaardij tegen God op het hoogste gekomen was en uwe trotsheid tegen de mensen onverdragelijk geworden was, en gij nu de maat uwer zonden tot boven toe hadt vervuld.
,
 van Hem gezonden, Chaldeeuws, van voor hem; te weten van God, het is geen gespook, maar de hand Gods.
25Dit nu is het schrift, dat daar getekend is: MENE, MENE, TEKEL, UPHARSIN.
  MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPHARS͍N Dat is, Hij heeft geteld, Hij heeft geteld; Hij heeft opgewogen, en zij verdelen het. Anders: hij is geteld, hij is geteld; hij is opgewogen, en zij verdelen te weten hem; dat is hij wordt verdeeld, of hij is verdeeld. Anders: telt, telt, weegt op, en zij verdelen. Het woord Mene staat er tweemaal, tot meerdere vastigheid en verzekering van de dreigementen Gods.
26Dit is de uitlegging dezer woorden: MENE; God heeft uw koninkrijk geteld, en Hij heeft het voleind.
 Hij heeft het voleind Te weten alzo, dat nu de dagen van uw koninkrijk voorzeker een einde nemen. En nu is de dag verschenen in welken gij rekenschap van uw doen en laten zult moeten geven. Anders, en Hij heeft het overgegeven, te weten uw koninkrijk, aan de Perzen en Meden.
27TEKEL; gij zijt in weegschalen gewogen; en gij zijt te licht gevonden.
  TEKÉL; Tekel, is maar te zeggen: Hij heeft opgewogen, de andere woorden voegt er de profeet bij, tot bredere verklaring van het woord Tekel. De zin is: Gelijk de geldhandelaars hunne schalen en gewichten hebben, om te beproeven of het geld zijn behoorlijk gewicht heeft; alzo heeft ook God u gewogen in zijn goddelijke weegschaal, en gij zijt te licht bevonden. Aangaande deze gelijkenis, zie Psa 62:10 .
,
 gij zijt te licht gevonden Dat is, gij zijt bevonden te zijn als een penning, die te licht is en derhalve niet ontvangbaar. Anders: gij zijt gebrekkelijk bevonden, te weten in uw volle gewicht; dat is, gij hebt u niet gedragen naar eis van uw koninklijk ambt en waardigheid.
28PERES; uw koninkrijk is verdeeld, en het is den Meden en den Perzen gegeven.
  PERÉS; Aan den wand stond Ufarsin, dat is, en zij verdelen het; zij, te weten de Meden en Perzen, als dienaren van God in deze verdeling. Maar hier stelt de profeet Peres, dat is, Hij verdeelt: Hij, te weten God. En de zin is: Het koninkrijk is van u genomen, en aan anderen gegeven, te weten den Meden en den Perzen.
29Toen beval Belsazar, en zij bekleedden Daniël met purper, met een gouden keten om zijn hals, en zij riepen overluid van hem, dat hij de derde heerser in dat koninkrijk was.
  en zij bekleedden Daniël met purper, De koning heeft aldus willen betonen en doen blijken, niet alleen dat hij zijne belofte wilde houden, vs.16, maar ook betonen dat hij onverschrokken was.
,
 van hem, Of, over, voor hem.
,
 dat hij de derde heerser in dat koninkrijk was Het is vermoedelijk dat wel Daniël ongaarne dezen zwaren last op zich genomen heeft, nochtans heeft hij het gedaan, om door dat middel zijn ellendige landslieden te mogen behulpzaam zijn, in de aanstaande verandering der monarchie.
30In dienzelfden nacht, werd Belsazar, der Chaldeen koning, gedood.
 In dienzelfden nacht, Vergelijk Psa 37:9 , Psa 37:10 , Psa 37:35 , enz.; Isa 21:9 , en Isa 47:11 ; Jer 25:12 , enz., en Jer 51:39 .
,
 gedood Te weten van Gobrya en Gadata, of van de soldaten van Cyrus, van deze twee heren daartoe aangevoerd zijnde, toen Babel werd ingenomen. Vergelijk Isa 21:5 ; Jer 51:39 . Doch anderen menen dat hij gedood is door ene heimelijke verbintenis van zijne groten, van wie een, alhier Darius genaamd, koning gemaakt is, en dat bij denzelfden tijd Babylon van Cyrus is ingenomen geweest. Zie boven vs.1.
31[06:1] Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde.
  Darius, Chaldeeuws, Dariaves; hij wordt de Meder genoemd, om hem te onderscheiden van Darius den Perzer, van wien zie Ezr 4:5 , Ezr 424 .
,
 ontving het koninkrijk, Of, nam in, nam aan, kreeg, te weten naar veler gevoelen, van de hand van Cyrus, want toen Cyrus, met hulp van Darius zijn schoonvader, het rijk van Babylon had ingenomen, zo heeft hij het Darius overgegeven, en hij is naar Perzië getrokken om zijne zaken aldaar verder te verrichten en in orde te stellen. Doch toen Darius omtrent een jaar over het rijk van Babel geregeerd had, heeft Cyrus de regering van het Babylonische rijk weder tot zich genomen. Doch van het gevoelen van anderen zie boven Dan 5:1 , Dan 5:30 .
,
 omtrent twee en zestig jaren oud zijnde Chaldeeuws, een zoon van omtrent twee en zestig jaren.
Copyright information for DutSVVA