Daniel 5:2-4

2Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken.
 den wijn geproefd had, Dat is, toen hij vrolijk geworden was van den wijn. Chaldeeuws, in den proef, of smaak van den wijn.
,
 dat men de gouden en zilveren vaten voorbrengen zou, Dit bestraft Daniël onder vs.23. Het schijnt wel dat Nebukadnezar die geroofde vaten had doen opsluiten in zijne schatkamers, zonder dezelve te bezigen. Men leest ook nergens dat Evilmerodach dezelve gebruikt heeft; maar Belsazar doet dit, als God bespottende.
,
  zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, Dat is, zijn grootvader, en zo in het volgende. De Oosterse volken noemen al de voorouders vaders; gelijk zij ook zonen noemen de neven of nakomelingen.
,
 vrouwen en zijn bijwijven Of, bedgenoten. Eenigen menen dat het Chaldeeuwse woord betekent koninklijke of vorstelijke vrouwen.
,
 uit dezelve dronken Chaldeeuws, in dezelve dronken; te weten den wijn, die in dezelve geschonken was, alzo vs.3.
3Toen bracht men voor de gouden vaten, die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen, zijn vrouwen, en zijn bijwijven dronken daaruit.
 de gouden vaten, Het kan wel zijn dat er ook zilveren vaten gebracht zijn, maar dat de profeet hier alleen de schoonste en kostelijkste noemt.
,
 die men uit den tempel van het huis Gods, Aldus pocht deze koning, en is moedig op den kerkroof van zijn vader.
,
 weggevoerd had; Zie de historie 2Ki 24 en 2Ki 25 .
4Zij dronken den wijn, en prezen de gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden.
 Zij dronken den wijn, Hier wordt aangewezen dat de overdaad in wijn deze afgodendienaars heeft verwekt om den waren God te vergeten, ja te lasteren, en hun valse goden te loven en te prijzen voor den roof uit het huis Gods, dien zij misbruikten.
,
 de gouden, Nooit zijn enige afgodendienaars onder de heidenen zo verblind geweest, dat zij gemeend hebben dat het wezen Gods uit goud, zilver, enz., was bestaande, maar zij hebben in de gedaante der beelden hunne goden geëerd en aangebeden.
Copyright information for DutSVVA