‏ Daniel 9

1In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeen;
  het eerste jaar van Darius, Zie boven Dan 6:1 .
,
  Ahasveros, Verscheidene koningen der Perzen hebben dezen naam gehad.
,
 uit het zaad der Meden, Dat is uit het geslacht, uit de natie der Meden. Dit wordt hier bijgevoegd tot onderscheiding van Darius, den koning in Perzië, in wiens tweede jaar de tempel is volbouwd geworden; Ezr 4:24 .
,
 die koning Of, in hetwelk, te weten jaar, hij koning geworden was.
,
 gemaakt was Zie boven Dan 6:1 .
2In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des Heeren tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.
  merkte ik, Daniël, Of, verstond ik Daniël, uit, enz.
,
 in de boeken, Te weten in de schriften van den profeet Jeremia. Ofschoon Daniël zulk een wijs en voortreffelijk profeet was, zo heeft hij evenwel niet nagelaten de heilige Schrift te lezen, gelijk de geestdrijvers en verachters van Gods Woord dat nalaten.
,
  tot den profeet Jeremia geschied was, Zie Jer 25:11-12 , en Jer 27:7 , en Jer 29:10 .
,
 in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, Dat is, dat wanneer de verwoesting van Jeruzalem een einde zou nemen, zeventig jaar was.
3En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
 ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, Hebreeuws, ik gaf mijn aangezicht.
,
 zak, en as Dat is, in een zakkleed en in de as.
4Ik bad dan tot den Heere, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
 deed belijdenis, Te weten van mijn eigen zonden en van de zonden van mijn volk, onder vs.20.
,
 Och Heere Vergelijk dit gebed met het gebed van Nehemia, Neh 1:5 , en Neh 9:32 .
,
 verschrikkelijke God, Te weten den goddelozen.
,
 Hem liefhebben Verandering van persoon voor, die U liefhebben en uwe geboden houden.
5Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
 Wij hebben gezondigd, Zie meer dergelijke belijdenissen, Psa 106:6 .
,
 gerebelleerd, Van trap tot trap opklimmende, en niet rustende totdat wij tot de hoogste trap der zonden gekomen waren.
,
 rechten Versta hier, en elders meer, door rechten of oordelen, die wetten waarmede een ieder gegeven wordt wat hem toekomt, en het gelijke van het ongelijke onderscheiden wordt.
6En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
 niet gehoord naar Uw dienstknechten, Dat is, niet gehoorzaamd.
,
 des lands Te weten van het Joodse land.
7Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
 Bij U, o Heere Dat is, aan uwe zijde, U komt de lof der gerechtigheid toe. Of, uwe is, enz.
,
 gerechtigheid, Zie Deu 6:25 .
,
 maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, Met deze woorden bekent de profeet, dat de oordelen Gods over zijn volk rechtvaardig zijn. Vergelijk Jer 7:19 .
8O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
 omdat wij tegen U gezondigd hebben Of, die wij tegen U gezondigd hebben.
9Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
 den Heere, onzen God, Dat is, aan des Heeren barmhartigheid en genadige vergeving alleen, hangt ten enenmale al onze behoudenis; want bij ons is niets dan oorzaak van verderving te vinden.
,
 de barmhartigheden en vergevingen, Hij gebruikt deze woorden in het veelvoudig getal, om te betekenen de menigvuldige genaden des Heeren in het vergeven der veelvuldige zonden.
10En wij hebben der stem des Heeren, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
 door de hand van Zijn knechten, de profeten Dat is, door den dienst zijner dienstknechten.
11Maar geheel Israël heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
 heeft Uw wet overtreden, Hebreeuws, hebben overtreden, ziende op den zin.
,
 uitgestort die vloek, Of, gedropen.
,
 die geschreven is in de wet van Mozes, Zie Lev 26:14 , enz.; Deu 27:15 , enz., en Deu 28:15 , enz., en Deu 29:20 , en Deu 30:17 , enz., en Deu 31:17-18 , en Deu 32:19 , enz.; Lam 2:17 .
12En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
 bevestigd, Hebreeuws, verwekt, of doen opstaan.
,
 die ons richtten, Dat is, die ons regeerden.
,
 een groot kwaad, Te weten het kwaad der straf, dat is, een groot ongeluk, hetwelk in de Klaagliederen van Jeremia in het brede verhaald wordt. Zie aldaar Lam 1:12 , en Lam 2:13 , enz.
13Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des Heeren, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
 in de wet van Mozes geschreven is, Zie boven vs.11.
,
 op Uw waarheid Dat is, op de zekerheid uwer dreigementen.
14Daarom heeft de Heere over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de Heere, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
 Daarom heeft de HEERE Of, daarom is de HEERE wakker geweest met dit kwaad. De zin is: Hij heeft doen blijken dat Hij niet sliep en zijne dreigementen niet vergeten had. Terwijl de zondaren in hunne zonden gerust slapen, zo waakt de Heere al vast over hunne straf. Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen waken, maar ook vervroegen, verwakkeren, verhaasten, gelijk Jer 1:12 . Zie de aantekening aldaar.
,
 het kwade gewaakt, Zie vs.13.
15En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
 Gij die Uw volk Tot dien einde heeft God de kinderen Israëls verlost uit Egypteland, om hun daardoor van zijnentwege te verzekeren, dat Hij hun God wilde zijn en blijven; zie Lev 22:33 ; Psa 81:11 ; Isa 63:16 . Daarom is het geen wonder dat de gelovigen zo menigmaal Gode deze zijne weldaad voorhouden, zo om hun geloof te sterken als om den Heere te bewegen aan zijn oude barmhartigheid te gedenken. Zie Exo 32:11 ; Neh 1:10 , en Neh 9:10 ; Psa 77:8 .
,
 hebt U een Naam gemaakt, De zin is: Gij hebt ons verlost en beschermd om uws naams wil, om uwe macht bekend te maken; Psa 106:8 . Wend derhalve uw toornig gemoed van ons, opdat uwe eer niet gekwetst worde. Zie Exo 32:12 ; Psa 115:1 .
,
 wij hebben gezondigd, Dit moet men zo niet verstaan, alsof God onze gebeden verhoorde en ons weldeed omdat wij gezondigd hebben en goddeloos geweest zijn, want daarom is God op ons vertoornd en daarom straft Hij ons; maar alsdan verhoort Hij onze gebeden, als wij onze zonden belijden en onze onwaardigheid bekennen. Vergelijk Psa 25:11 , en Psa 106:4-6 .
16O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
 naar al uw gerechtigheden, De zin is: Heere, dat Gij uwe dreigementen hebt waar gemaakt, ons verlatende en onzen vijanden sterkte tegen ons gevende, enz., dat is alles geschied naar uwe gerechtigheid, want wij hebben het met onze zonden duizendmaal over verdiend; maar, Heere, vergeet ook dat deel uwer gerechtigheid niet, waardoor Gij allen boetvaardigen houdt hetgeen Gij hun uit genade beloofd hebt. Gelijk God maar een is, alzo is er ook maar eene gerechtigheid of rechtvaardigheid in God, maar er zijn velerlei betoningen derzelve, en onder anderen betoont Hij dezelve, wanneer Hij den boetvaardigen houdt hetgeen Hij hun uit genade beloofd heeft. Vergelijk Neh 1:8-9 , en Neh 9:8 ; Psa 51:16 .
,
 laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid Dat is, laat toch ophouden die zware straffen, die Gij rechtvaardiglijk over Jeruzalem en het ganse Joodse volk hebt uitgestort om hunne zonden te straffen. Zie Mic 7:9 ; Rev 15:7 . Anders: uw toorn en uwe grimmigheid wende zich af van, enz.
,
 Uw stad Jeruzalem, Alsof hij zeide: Dit is uwe stad, die Gij u verkoren hebt uit al de steden van den gansen aardbodem, wend derhalve uw toorn van haar af.
,
 Uw heiligen berg; Hebreeuws, den berg uwe heiligheid. Zie Psa 2:6 .
,
 bij allen, Hebreeuws, bij al onze rondommigheden; dat is, bij allen die rondom ons gelegen zijn. Vergelijk Lam 1:8 , enz., en Lam 2:15-16 , en Lam 3:14 , en Psa 44:14-17 , en Psa 79:4 , en Psa 89:42 , Psa 89:51 .
17En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
 het gebed Uws knechts, Dat is, naar mijn gebed, die uw knecht ben.
,
 lichten Dat is, aanschouw uw heiligdom met een vriendelijk en gunstig gelaat. Van deze manier van spreken, zie Num 6:25 .
,
 over Uw heiligdom, Dat is, over uwen tempel, of veel meer, over de binnenste plaats des tempels, waar God op de ark of cherubim zat.
,
 om des HEEREN wil Dat is, doe het niet om onze waardigheid, maar om des Heeren Christus' wil. Alzo staat er Isa 10:27 :Het juk zal afgescheurd worden om des Gezalfden, of om des Messias' wil. En Psa 80:16 :Om des Zoons wil; en ook Psa 84:10 .
18Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
 Neig Uw oor, mijn God Vergelijk de woorden, die de koning Hizkia gebruikt, Isa 37:17 .
,
 onze verwoestingen, Dat is, hoe jammerlijk wij verwoest zijn.
,
 die naar Uw Naam genoemd is; Dat is, die de stad des Heeren genoemd wordt; zie Deu 28:10 ; Amo 9:12 ; 1Ki 14:21 . Hebreeuws, over welke uw naam is [of wordt] aangeroepen, of uitgeroepen.
,
 wij werpen onze smekingen Zie van deze manier van spreken Jer 36:7 ; Psa 141:2 .
,
 op onze gerechtigheden, Dat is, steunende op onze rechtvaardige daden, of werken, of vanwege.
19O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
 Uw stad, en Uw volk Zie boven vs.18.
20Als ik nog sprak, en bad, en beleed mijn zonde, en de zonde mijns volks van Israël, en mijn smeking nederwierp voor het aangezicht des Heeren, mijns Gods, om des heiligen bergs wil mijns Gods;
 nederwierp Gelijk boven vs.18.
,
 om den wille van den heiligen berg mijns Gods; Hebreeuws, over, of voor den berg der heiligheid van mijnen God; dat is, opdat Gods kerk in haar vorigen stand moge hersteld worden.
21Als ik nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriël, dien ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers.
 de man Zie boven Dan 8:15 .
,
  Gabriël, Zie van den naam en persoon van dezen engel, boven Dan 8:16 .
,
 in het begin in een gezicht gezien had, Of, tevoren, of in het eerste, te weten in het gezicht van den ram met twee horens en van den bok, Dan 8 .
,
 snellijk gevlogen, Hebreeuws, met vermoeidheid; niet dat de engelen kunnen vermoeid of moede worden, maar het wordt zo gezegd om uit te drukken zulk ene snelheid als, naar ons begrip, vermoeidheid moet veroorzaken. Anders: in de vlucht.
,
 mij aanrakende, Bij dit aanraken, of aanroeren des engels heeft God den profeet gesterkt. Zie onder Dan 10:19 .
,
 des avondoffers Dat is, in het laatste vierendeel van den dag, ter welker uur het avondoffer placht geofferd te worden; toen de tempel en Joodse godsdienst nog in wezen waren; zie Exo 28:39 , Exo 28:41 ; Num 28:4 . Te dezer tijd bad ook Elia, 1Ki 18:36 , enz., zie ook Act 3:1 . Hieruit nemen sommigen af dat Daniël hier geopenbaard is in welken tijd van den dag Christus zichzelven voor onze zonden zou opofferen.
22En hij onderrichtte mij en sprak met mij, en zeide: Daniël! nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan.
 uitgegaan, Te weten uit den hemel, van God gezonden zijnde.
,
 den zin te doen verstaan Hebreeuws, het verstand; namelijk om u te onderrichten van de wederopbouwing der stad Jeruzalem en de herstelling van den staat van het Joodse volk.
23In het begin uwer smekingen is het woord uitgegaan, en ik ben gekomen, om u dat te kennen te geven; want gij zijt een zeer gewenst man; versta dan dit woord, en merk op dit gezicht.
 In het begin uwer smekingen Dat is, van dien tijd af, dat gij hebt begonnen te bidden voor de verlossing van Israël, heb ik bevel ontvangen van u te antwoorden.
,
 het woord uitgegaan, Dat is, het bevel.
,
 een zeer gewenst man; Hebreeuws, begeerten; dat is, een man der begeerten; zie onder Dan 10:11 ; dat is, een man dien men zeer begeert, een man Gode en den mensen aangenaam; alzo staat er Dan 10:3 :brood der begeerten, en vaten der begeerten, 2Ch 20:25 , en klederen der begeerten, Gen 27:15 . Sommigen menen dat Daniël genoemd wordt een man der begeerten, omdat hij meer dan ooit enig man begeerd en gewenst heeft de verlossign van zijn volk, wederopbouwing van den tempel en den godsdienst, gelijk zulks af te nemen is uit zijn gebed en zijn vasten, Dan 10 .
,
 dit woord, Of, deze zaak.
,
 merk op dit gezicht Of, leer dit gezicht, dat is, deze profetie, die ik u zal te kennen geven, wel terdege verstaan.
24Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen , en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.
 Zeventig Daniël had maar gebeden om de verlossing van zijn volk uit Babel, de Heere geeft hem dat niet alleen, maar oneindig meer, want Hij openbaart hem daarenboven den tijd, wanneer niet alleen de Joden, maar ook zijn ganse volk uit de macht des duivels en der eeuwige verdoemenis door den Messias zou verlost worden.
,
 weken Versta hier jaarweken, gelijk Lev 25:8 ; elke week van zeven jaren, tezamen makende vier honderd en negentig jaren; waar nu deze vier honderd en negentig jaren beginnen en waar zij eindigen, daarvan is verscheiden gevoelen. Sommigen beginnen ze van het eerste jaar der monarchie van Cyrus, en eindigen ze in den dood van Christus; hetwelk wel de eenvoudigste mening schijnt te zijn, uit Isa 44:28 , en Isa 45:13 ; 2Ch 36:22-23 ; Ezr 1:1 , enz.; doch anderen beginnen ze van het zevende jaar van Artaxerxes Longimanus, en eindigen ze ook in den dood van Christus. Anderen beginnen ze van het tweede jaar van Darius Nothus, en eindigen ze in de verstoring van Jeruzalem door Titus. Van welk alles de verstandige lezer zal mogen oordelen.
,
 zijn bestemd Te weten van God. Hebreeuws, zijn afgehouwen, of afgesneden; dat is bescheiden, besloten.
,
 over uw volk, Gedurende welke uw volk en uw heilige stad zal overkomen hetgeen ik u straks zal openbaren.
,
 om de overtreding te sluiten, Of, om op te sluiten, of om te bedwingen de overtreding. Anders: dat Hij, te weten Christus ] de overtreding besluit; dat is, dat hij voor de zonden des volks genoeg doe, opdat dezelve als in een kerker besloten worden, dat zij niet meer voor Gods aangezicht komen.
,
 om de zonden te verzegelen, Dat is, om te bedekken de zonden der uitverkorenen, dat zij voor het aangezicht van God niet komen. Dit heeft Christus door zijnen dood teweeg gebracht. Anders: om de zonden te verdelgen.
,
 om de ongerechtigheid te verzoenen, Te weten door de offerande van Christus aan het kruis.
,
 om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, Hebreeuws, ene gerechtigheid der eeuwigheden, door welke alleen zij, die ooit gerechtvaardigd zijn en rechtvaardig zullen worden, moeten gerechtvaardigd worden voor God, Heb 9:12 . Deze gerechtigheid is gelegen in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Jezus Christus.
,
 den profeet te verzegelen, Dat is, de profetie, te weten de profetieën der profeten van Christus' lijden en de heerlijkheid daarop volgende, 1Pe 1:11 , welke God den profeten door gezichten heeft geopenbaard.
,
 de heiligheid der heiligheden Dat is, den Heere Christus, die daar is het waarachtige heilige der heiligen, omdat in Hem al de schatten van heiligheid, rechtvaardigheid, en ook van wijsheid en kennis van God verborgen zijn, ons ten goede; en dat Hij is de ware ark des verbonds, door welken God de woorden des levens tot de wereld spreekt; de rechte genadestoel, door welken wij de verzoening hebben, enz.
,
 te zalven Te weten met den Heiligen Geest; dat is als in te wijden en te bereiden tot zijn zaligmakend ambt.
25Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden.
 Weet dan, en versta Onze Heere Jezus Christus doet even deze zelfde vermaning, aangaande deze profetie; Mat 24:15 .
,
 van den uitgang des woords, Dat is, van dien tijd af, dat er een bevel zal uitgaan dat men het volk, [te weten het Joodse volk] wederbrengen, dat is loslaten zal uit de Babylonische gevangenschap, en hetzelve Jeruzalem herbouwen zal. Versta hier door het woord het bevel, gelijk vs.23, te weten het bevel van Cyrus, naar sommiger gevoelen. Zie 2Ch 36:22-23 , en Ezr 1:1 , en boven de aantekening vs.24, van het begin der zeventig weken. Anders: om weder te brengen; dat is, om weder ter hand te stellen; te weten de vaten des tempels, die uit den tempel naar Babel gevoerd waren. Anders: om te herstellen, namelijk den staat der kerk en der regering.
,
 Messias Dat is, tot op Christus, het Hebreeuwse woord Messias, [hetwelk even hetzelfde, dat Christus betekent, namelijk een gezalfde] staat ook Joh 1:42 , en Joh 4:25 .
,
 den Vorst, Of, leidsman, gelijk Isa 55:4 , of hertog, gelijk 2Sa 7:8 , en 2Ki 20:5 .
,
 de straten, Hebreeuws, de straat en de gracht. Anders: uitgehouwen gracht. Versta dit van de stadsgrachten.
,
 in benauwdheid der tijden Want al wat onder Ezra aan de muren gebouwd was, dat werd kort daarna door de vijanden der Joden weder omvergeworpen, en de poorten met vuur verbrand. En onder Nehemia moesten zij bouwen met den troffel in de ene en het geweer in de andere hand, Neh 4:17 ; waarom de Joden zich zozeer haastten, dat zij het gebouw van den muur optrokken in twee en vijftig dagen.
26En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.
 na die twee en zestig weken Namelijk na de negen en zestigste week, want de zeven voorgenoemde weken moeten bij deze twee en zestig weken gevoegd worden.
,
 uitgeroeid worden, Het Hebreeuwse woord betekent somtijds zoveel als een misdadiger om het leven brengen. Zie Lev 17:4 .
,
 maar het zal niet voor Hem zelven zijn; Dat is, niet tot zijn voordeel, maar tot voordeel van zijne uitverkorenen; of niet om zijner zonden wil. Anders, doch Hij zal gene [schuld] hebben, of maar zonder zijne [misdaad]. Of, zonder enige [schuld]. Anders, en zal geen [helper] hebben. Zie Dan 11:44 . Anders, en niet meer zijn; te weten onder de mensen, opgenomen zijnde ter rechterhand des Vaders. Vergelijk Gen 5:24 .
,
 een volk des vorsten, Dat is, het heirleger der Romeinen.
,
 zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, Te weten het einde, hetwelk de Romeinse vorst het Joodse volk zal aanbrengen. Of, het laatste dat hij het Joodse volk zal aandoen.
,
 vastelijk besloten verwoestingen De zin is: Zij zijn vastelijk besloten, en de tijd is precies bestemd, wanneer zij komen en wanneer zij ophouden zullen. Sommigen verstaan dit aldus: Totdat Gods oorlog tegen zijn volk een einde hebbe, zijn de verwoestingen precies bestemd.
27En hij zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste.
 velen het verbond versterken Of, voortreffelijken; te weten de uitverkorenen en gelovigen.
,
 een week; Dat is, zeven jaren, in het midden van welke de Heere Christus is gedood, en in den overigen tijd hebben de apostelen de Joden met het Evangelie van Christus bediend.
,
 in de helft der week Te weten in het midden van die zeventigste week.
,
 doen ophouden, Te weten door zijnen dood, die een offerande en slachtoffer is, waardoor alle heiligen in der eeuwigheid geheiligd worden, voor welken al de Levietische offeranden verdwenen zijn, gelijk de schaduw voor de zon. Want hoewel zij nog een weinig tijds na de hemelvaart van Christus geduurd hebben, zo heeft nochtans met den dood van Christus straks al hare wettelijkheid en nuttigheid opgehouden.
,
 over den gruwelijken Hebreeuws, over den vleugel der verfoeiselen, of verfoeiingen. Versta, het verfoeilijke heidense Romeinse krijgsvolk, [ Mat 24:15 ] , over hetwelk een krijgsoverste zal zijn, die deze verwoesting zal aanrichten naar Gods rechtvaardig oordeel.
,
 vleugel Of, benden. Zie Eze 12:14 .
,
 tot de voleinding toe, Zie de aantekening Jer 4:27 .
,
 die vastelijk besloten zijnde, Zie Isa 28:22 .
Copyright information for DutSVVA