‏ Deuteronomy 1:16-17

16En ik gebood uw rechters ter zelfder tijd, zeggende: Hoort de verschillen tussen uw broederen, en richt recht tussen den man en tussen zijn broeder, en tussen deszelfs vreemdeling.
 Hoort de verschillen Of, horende [de verschillen] tussen uwe broeders, zo, enz.
,
 deszelfs vreemdeling Dat is, die bij, of onder hem is, of verkeert.
17Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.
 aangezicht in het gericht niet kennen; Dat is, gij zult het gericht niet buigen naar enig uiterlijk aanzien, conditie of kwaliteit dergenen, die voor het gericht verschijnen. Zie zulk een manier van spreken Lev 19:15, en onder, Deu 10:17; 2Ch 19:6-7; Job 13:8; Jam 2:1, Jam 2:9.
,
 kleine, Dat is, geringen, armen, verachten. Hebreeuws, gelijk de kleinen, gelijk de groten, of alzo de kleinen, alzo de groten; dat is, de minsten zowel als de meesten.
,
 grote, Dat is, rijken, vermogenden, aanzienlijken.
,
 Godes; Dat is, het is door God ingesteld, en wordt in zijnen naam en van zijnentwege, naar de wetten, die Hij ons voorgeschreven heeft, bediend.
,
 die voor u Dat is, zwaarder dan dat gij die zoudt kunnen afdoen.
,
 zwaar zal zijn, Of, hard.
Copyright information for DutSVVA